Verhaal

Van Vught naar Auschwitz, naar Reichenbach en de bevrijding in Zweden. (1)

Enkele brieven uit Zweden van Jeanne Gompers aan familie en bekenden in Nederland na haar bevrijding door het Zweedse Rode Kruis.

Jeanne in de tuin van het sanatorium Breviks Herrgard in Lidingö in Zweden.
Foto voorjaar 1945

Privé collectie

Alle rechten voorbehouden

Mijn moeder, Jeanne Gompers-Barmes, was modiste en bontwerkster en in de oorlog werkte zij bij de fa. Hirsch op het Leidseplein in Amsterdam, waar zij bontvoeringen en bontvesten voor de Duitse Wehrmacht aan het Oostfront moest maken. Op grond daarvan had zij een “Sperr”, een stempel "bis auf weiteres". Zij behoorde tot de groep van z.g. Rüstungsjuden, die zo’n stempel hadden met de serienummers 60.000, die daardoor met hun gezin "bis auf weiteres vrijgesteld van deportatie waren.
Hier volgt haar geschiedenis van 1943 tot aan het voorjaar van 1945, gebaseerd op haar eigen (summiere) verhalen aan mij, haar geschriften, brieven en diverse bronnen die o.a. de Philipsgroep beschrijven.

In November 1942 werden mijn moeder, mijn vader Philip (Flip) en ook ik, 1 ½ jaar oud, gearresteerd. Mijn moeder heeft wel eens gesproken over toen een verblijfsduur in de Hollandsche Schouwburg van een week of iets langer, en ik was toen aan de overkant in de “creche” ondergebracht. Maar dank zij haar Sperr zijn wij allen toen weer “vrijgelaten”, “bis auf weiteres”.

Omdat mijn moeder “gesperrt” was en daardoor ook haar gezin, werden zij en mijn vader Philip pas eind Mei/begin Juni 1943 gearresteerd en kwamen toen opnieuw terecht in de Hollandsche Schouwburg, waar in de loop van de tijd diverse bouwkundige aanpassingen waren gedaan; er was ook een ziekenafdeling bijgekomen en daar heeft mijn moeder vanaf Juni 1943 circa 6 weken gewerkt.
(Zie haar brief van “DINSDAGMORGEN” aan haar pleegmoeder Mevr. Marie Frijda).

Mijn vader werd na zijn arrestatie op 11 Juni 1943 naar Kamp Vught gebracht waar hij heeft gewerkt op het bontatelier. Op 16 Juli 1943 werd hij van Vught naar Westerbork overgebracht (barak 57) en op 20 Juli met de 19e trein op transport naar Sobibor is gesteld waar hij direct bij aankomst op 23 Juli 1943 werd vermoord..
Voor mij was al in Februari 1943 een onderduikplaats in Westfriesland gevonden.

Na een verblijf van bijna één jaar in Kamp Vught werden mijn moeder en alle andere werkers van de Philipsgroep, bijna vierhonderd vrouwen en bijna honderd mannen en nog zeventien kinderen, in de nacht van 2 op 3 Juli 1944 allemaal naar Auschwitz gedeporteerd.

Uit een latere bron citeert een ooggetuige: “De vrouwen als ook de kinderen waren gekleed in zomerjaponnen met korte mouwen, waaronder totaal geen andere kleding. En dat terwijl het in die maand zó ontzettend koud was. Men heeft de stakkers laten staan van 's avonds 8 uur tot de volgende morgen 5 uur op de appèlplaats (de nacht van 1 op 2 juni) (temperatuur was die nacht ± 8° C.) om ze daarna in veewagons te vervoeren waarin ze eveneens moesten staan. Die wagons vertrokken overigens pas 's-avonds laat. (2 Juni 1944 tegen middernacht)”.

En uit andere bronnen (een mondelinge en schriftelijke): Bij de deportatie vanuit Vught naar Auschwitz bleek de bescherming van Philips nog altijd van waarde. De directie van Philips had via de Verwalter weten te bewerkstelligen dat Telefunken alle werkkrachten zou overnemen (es waren wertvolle Funkarbeiter). In Auschwitz, waar juist toén in verband met de transporten uit Hongarije, de gaskamers maximaal in werking waren, werden de circa vijfhonderd gedeporteerden ingeschreven; zij kregen een kampnummer op hun arm getatoeëerd, werden niet kaal geschoren en geen van hen werd naar de gaskamers afgevoerd.

In 2 transporten (10 Juni en 23 Augustus 1944) hebben zij Auschwitz weer verlaten en belandden uiteindelijk in een ondergrondse fabriek van Telefunken bij Reichenbach in de buurt van Hannover. Bij het transport van 23 Augustus bleven wèl 50 oudere vrouwen, zieken en moeders van kinderen in Auschwitz achter.
Zij zijn omgekomen met later nog vele anderen, doch van de oorspronkelijke groep zijn 160 in leven gebleven met inbegrip van 9 kinderen; 40 mannelijke en 120 vrouwelijke personen, waaronder ook mijn moeder behoorde.
Mijn moeder heeft Auschwitz weer kunnen verlaten met dat 2e transport van 23 Augustus 1944 naar Reichenbach, heeft daar in die ondergrondse fabriek van Telefunken moeten werken en heeft uiteindelijk een vreselijke tocht moeten doorstaan voordat zij uiteindelijk met de anderen van de Philipsgroep in het Noorden van Duitsland door het Zweedse Rode Kruis konden worden overgenomen en zijn bevrijd.
Hier haar verhaal, wat begint met letterlijke transcripten van enkele bijna identieke brieven naar familie en bekenden die zij vanuit Zweden naar Nederland heeft gestuurd, tezamen met haar verslag.

Brief van Jeanne : Malmö 3 Mei 1945

Mijn liefste kleine schat en alle fam. en vrienden.

Wanneer jullie deze brief ontvangen zullen jullie wel op de een of andere manier vernomen hebben dat ik bij één van de weinige gelukkige Nederlanders behoor die deze oorlog overleefd hebben. Ik ben gelukkig gezond behalve dat ik tussen de 35 en 40 pond ben afgevallen. Maar wij zijn nu in Zweden en worden hier door het Rode Kruis zo onbeschrijflijk verwend en als kasplantjes weer opgekweekt. Ik kan gewoon niet geloven dat het werkelijkheid is en kunnen wij het nog niet allemaal verwerken.

Op het ogenblik leven wij dan ook in een paradijs. De mensen hier weten van goedheid niet wat ze voor ons doen kunnen. Op het ogenblik zijn we hier 6 dagen in quarantaine.Dan gaan wij met 350 Hollandse vrouwen naar het Nederlandse kamp in Gotenburg. Waar wij geheel vrij zullen zijn. Wat dat voor ons betekent na 2 jaar prikkeldraad en SS begrijpen jullie misschien wel. In 10 concentratiekampen ben ik geweest waarvan het ergste Auschwitz vernietings- lager Birkenau was.
Op het ogenblik willen wij zoveel mogelijk proberen er niet te veel aan terug te denken.

Gisteren kregen wij hier ook het verheugende bericht dat Nederland nu geheel vrij is. Ook weten wij dat jullie het in Nederland zo ontzettend te verduren gehad hebben. Ik hoop dan ook vurig dat jullie allen in leven en gezondheid zullen zijn. Jullie begrijpt misschien wel hoe ik naar mijn kleine jongetje verlang. Als jullie mij terug schrijven sturen jullie dat tevens een foto van hem in ?

Ik hoop heel gauw van jullie allen apart wat te vernemen. Dan pas ben ik wat rustiger. Als ik weer in Nederland terug kom geloven jullie niet wat ik meegemaakt heb. Want als echte dames zullen wij terug komen. Wij krijgen hier de mooiste kleren en worden helemaal uitgerust. Ik hoop dan ook weer flink en sterk terug te komen om voor mijn kind te kunnen werken. Want ik ben bang dat Ernest geen pappie meer heeft. Een dezer dagen krijgen wij een lijst met de namen van de mannen die er nog zijn. En Jul, hoe gaat het met je, meid ? En Grace en mijn pleegouders. wat zullen jullie .................

het vervolg van deze brief is weg.

Een 2e, ongedateerde brief van Jeanne, waarschijnlijk begin Mei 1945

Mijn liefste kleine schat en alle fam. en vrienden,

Waarschijnlijk hebben jullie per radio of in de krant gehoord of gelezen dat ik nog in leven ben.
Ik kan jullie omtrent mij gerust stellen en zeggen dat ik mij gelukkig gezond voel behalve dat ik tussen de 35 en 40 pond ben afgevallen. Ik hoop dan ook van ganser harte dat bij jullie ook allen in leven en gezond zijn. Jullie begrijpt hoe ik naar mijn kleine jongen terug verlang en wilde ik vragen mij zo vlug mogelijk terug te schrijven met een foto van kleine Ernest die ik natuurlijk niet terug zal kennen.
Ook naar Grace verlang ik erg en Jul hoe gaat het met je, meid ? Ik heb heel veel meegemaakt te veel om het te kunnen beschrijven. Maar ik weet ook dat jullie het in Nederland ook zo vreselijk gehad hebben. Vurig hoop ik dat ik allen die ik in Holland toen ik uit Holland wegging weer terugvind.

Van onze mannen Jul, heb ik nog niets kunnen vernemen maar een dezer krijgen wij een lijst met namen die nog in leven zijn. Ik heb in die 2 jaar dat ik weg ben de wil gehad voor mijn kind te willen blijven leven. Anders had ik het wel eens opgegeven. En lieve pleegmoeder en vader van mij, hoe gaat het met jullie ? Als ik weer bij jullie ben heb ik veel te vertellen tenminste ik zal het proberen te vertellen. Er is ontzetten veel leed wat nooit meer te herstellen is.
Maar op het ogenblik maken wij hier in Zweden zo een onvergetelijke tijd mee. Dat is onbeschrijfelijk hoe de mensen ons verwennen en als kasplantjes worden wij weer opgekweekt.
Er zijn toch nog genoeg edele mensen ook op de wereld. Ik kan jullie niet zeggen wat voor een moment het voor ons geweest is toen wij hier in Zweden aankwamen en wij werden verwelkomd door de eerste Nederlanders.
De bevolking in Denemarken en Zweden weten gewoon niet wat zij ons doen moeten. Iedereen wil ons maar van alles toestoppen. De heerlijkste dingen krijgen wij. Op het ogenblik leven wij in een paradijs en kan ik het nog niet verwerken. Dat het werkelijkheid is het is te veel.

Op het ogenblik zijn wij in quarantaine en blijven hier een dag of 6 in Malmö. Dan gaan wij naar Gotenburg in een Hollands Kamp. Dan zijn wij vrij en mogen overal heen gaan. Wij krijgen hier zakgeld, 10 Kr. dus. Jullie weet wat het voor ons zeggen wil. Zonder Aufseherin of SS geleide te kunnen gaan. Wij hebben ons leven te danken aan Philips waar ik in Vught de laatste tijd bij gewerkt heb. Deze brief heb ik jullie maar aan allen lezen Annie, Mau, Be, Riek, Jul Bonsen, fam Tonny, ook fam Meyer, fam Sittter.....

Nog een brief van Jeanne, ongedateerd, waarschijnlijk ook begin Mei 1945

Lieve Jul, Gerard en kinderen

Misschien hebben jullie ..als.. jullie deze brief ontvangen op de een of andere manier vernomen dat ik bij één van de weinige gelukkige Nederlanders behoor die deze oorlog overleefd hebben. Ik ben gelukkig gezond behalve dat ik tussen de 35 en 40 pond ben afgevallen.
Maar wij zijn hier in Zweden en worden hier door het Rode Kruis zo onbeschrijfelijk verwend en als kasplantjes weer opgekweekt dat ik nog steeds niet geloven kan dat het werkelijkheid is. Het is hier een paradijs, gewoon een sprookje. En ik kan het niet allemaal verwerken en beschrijven en ik weet ook dat jullie het in Nederland ook zo vreselijk gehad hebben maar het zal wel gauw allemaal weer beter worden.

Als ik weer in Nederland terugkom zullen jullie het niet kunnen geloven als ik ga vertellen dat ik in 10 Lagers geweest ben waarvan het ergste Auschwitz het vernietigingsslager Birkenau geweest ben.
Want wij krijgen hier de mooiste kleren en maar alles wat wij nodig hebben. Op het ogenblik zijn wij hier met 350 Nederlandse vrouwen in Malmö en blijven hier 6 à 7 dagen in quarantaine. Dan gaan wij naar Gotenburg naar het Hollandse kamp waar wij geheel vrij zullen zijn. Wat voor ons iets ongekends is na 2 jaar prikkeldraad en SS.

Wij hebben niet meer geweten dat er nog zulke edele mensen bestaan als de Denen en Zweden.
Het eerst kwamen wij in Denemarken aan waar wij een ontvangst hadden van de bevolking wat wij nooit zullen vergeten.
De mensen hier weten gewoon niet wat zij ons allemaal zullen toestoppen. Maar jullie kunt misschien ook begrijpen hoe ik naar mijn kleine jongetje verlang.
Als ik hem niet had, had ik het wel eens opgegeven om in het leven te willen blijven. Want dat ik wat meegemaakt heb in die 2 jaar begrijpen jullie niet. Ik hoop dan ook weer flink en sterk naar Holland te komen om voor mijn kind weer te kunnen werken.

Misschien heb ik het geluk die paar dingen die ik in bewaring gegeven heb weer terug te vinden, dan heb ik vast iets waarmee ik weer beginnen kan. Want ik ben heel erg bang dat Ernest geen Pappie meer zal hebben.
Wij krijgen hier een dezer dagen ......................

hier eindigt deze brief.

Alle rechten voorbehouden

Media bestand