Verhaal

Frieda Menco was ondergedoken in Herenweg 35, Warmond

Deze bijdrage is toegevoegd via AndereAchterhuizen.nl, waar verhalen van Joodse onderduikers in kaart worden gebracht.

Via Louis Ritmeester, de broer van Frieda’s moeder werd een adres gevonden in Warmond. Omdat Joden niet meer mochten reizen besloot Vader Brommet een boot te kopen en en zich er heen te laten varen. Hij had redeljk wat geld gespaard in de diamanthandel dat nu hard nodig was. In de middag van 16 juli 1942 kwamen ze aan bij de fietsenwinkel van de familie Schrijvers in Warmond. Het bleek al snel dat de familie vooral veel geld wilde verdienen aan het gezin Brommet. Ondanks het feit, dat de familie door het verzet van de benodigde bonkaarten werd voorzien, moest er iedere maand 125 gulden (€ 58,-)per persoon worden betaald. In ruil daarvoor kregen ze heel weinig eten.

‘Heel af en toe, bij een verjaardag gaf mijn vader wat extra geld. Dan zou de familie wat vlees kopen. Maar toen wij ’s avonds naar de kamer mochten komen waar zij woonden stond er een accubak vol jenever. Iedereen mocht zijn glaasje volscheppen. Dat was dan in plaats van het vlees dat ze zouden kopen.’

Ook  Louis Ritmeester de broer van moeder Rebecca kwam naar Warmond met zijn vrouw Sien de Valença hun twee kinderen en Duifje de Valença een zuster van zijn vrouw. Louis deed volop mee met de drinkgelagen en eiste van vader Brommet dat hij  alles betaalde, duizend gulden per maand. De familie Brommet dreigde langzaam te verhongeren en ondertussen kwam ook nog het bericht dat de ouders van moeder Rebecca waren opgepakt. Vader Joël hield het niet meer uit en wilde weg. De familie Schrijvers bemiddelde met een zekere Gerritse uit Amsterdam, die een vlucht naar Zwitserland zou kunnen regelen. Er moest wel eerst zesduizend gulden worden betaald en bij aankomst in Zwitserland opnieuw 6000 gulden. Een enorm bedrag. De vlucht kon om onduidelijke redenen niet doorgaan maar het geld was weg. Kort daarop probeerde vader Brommet het opnieuw via dezelfde contactpersoon en nu werd er 9000 gulden ineens betaald. Gerritse was na een paar dagen spoorloos en ook het geld was weg.

‘Na de oorlog bleek dat we in handen waren gevallen van Joop Bom en Jeanne Valkenburg, één van de meest gewetenloze echtparen die Nederland in de Tweede Wereldoorlog heeft gekend. Voor veel geld lichtten zij Joden op, om ze vervolgens te verraden. Zo gebeurde het ook met ons.’

De volgende dag stond de Sicherheitspolizei voor de deur om alle acht Joodse Onderduikers te arresteren.  Ze werden eerst naar het hoofdkwartier van de Sicherheitsdienst in de Amsterdamse Euterpestraat gebracht en kort daarop naar Westerbork getransporteerd. Daar hoorden ze dat het ook met de ouders van vader Brommet slecht was afgelopen. Grootvader Hartog werd op 25 april 1943 doodgeschoten in zijn eigen keuken toen hij door  agenten van de  Sicherheitsdienst van huis werd gehaald. Zijn vrouw Frouke Brommet-Wolf probeerde nog te vluchten door van het balkon te springen maar werd ook gepakt.