Mijn moeder vertelde: Later had je de Grüne Polizei, die deden zich als verzetmensen voor. Zo was er ook een bij ons thuis gekomen en na een tijdje vertrouwde mijn vader hem, ondermeer omdat hij zei dat hij allerlei Joodse mensen, ondermeer de paarden- en veehandelaar Griffioen, kende. Hij is naar Ome Piet de Gram en Tante Els van Breda gestuurd en daardoor is de daar ondergedoken Joodse vrouw Clara opgepakt. Zij was een knappe meid met gitzwart haar en was een jaar of 19 of 20 en ze hielp Tante Els in de huishouding.” Piet de Gram werd op 20 maart 1943 gearresteerd en naar Arnhem afgevoerd, volgens een brief van de burgemeester van Geldermalsen. Een zuster van mijn moeder vertelde: “Oom Piet had twee Joden in huis, een jong meisje Clara en een oudere man. Iemand uit het westen van het land zou zorgen dat ze veilig naar Engeland overgebracht zouden worden. Volgens mij is oom Piet een paar dagen na zijn arrestatie al weer vrijgelaten.” En een broer van mijn moeder: “Ik weet dat ome Piet en Tante Els Joodse mensen in huis hadden, maar alleen van horen zeggen. Ze zouden verraden zijn door Koenen die tegenover hen aan de Julianaweg woonden en NSB-sympathieën zouden hebben. Die vrouw van Koenen was een nicht van mijn moeder en tante Els.” De Duitsers waren ook op zoek naar mijn opa, Willem Wellner, maar die was die zaterdag met de trein naar de veemarkt in Utrecht. Mijn moeder belde met Kors van den Burg, eigenaar van het hotel naast het station in Geldermalsen waar Wac Griethuizen ober was, dat hij of Wac haar vader moesten opvangen als hij terug kwam uit Utrecht. Kors vertelde haar dat haar vader al door de marechaussee gewaarschuwd was. Willem Wellner is toen een paar dagen niet thuis geweest.
Verhaal
oproep
Joodse onderduikers in Geldermalsen
In Geldermalsen zaten 2 Joodse onderduikers, een jonge vrouw die Clara heette en een oudere man, ondergedoken bij een oud-oom. In maart 1943 zijn ze verraden en gearresteerd. Ik ben op zoek naar meer informatie over hen en wat er gebeurd is in Geldermalsen.