Verhaal

In Memoriam

Izaäk van Dam is de zoon uit het huwelijk van Simon van Dam en Naatje Glas. Hij wordt geboren in Hijkersmilde, een buurtschap nabij Smilde. Als zijn vaders beroepen worden genoemd: koopman, poelier en pluimveehouder. Simon en Naatje van Dam hebben vijf kinderen, naast Izaäk nog een zoon en drie dochters. Twee kinderen worden levenloos geboren.

De ouders van Izaäk overlijden respectievelijk in 1927 en 1931. Izaäks drie zussen overleven de oorlog.

Het gezin Van Dams verhuist in oktober 1895 naar Apeldoorn, waar ze gaan wonen in de Kalverstraat (C 535). Vanaf 1900 verhuist het gezin een paar keer, onder andere naar de Hofstraat (tijdens hun verblijf verandert de straatnaam in Jonkerstraat) en de Asselsestraat.

Izaäk is in 1909 samen met zijn zus Saartje (Sara) één van de personeelsleden die in de opstartfase van Het Apeldoornsche Bosch worden aangenomen, Izaäk als keukenknecht en Saartje als keukenassistente. Beiden wonen intern. Andere medewerkers van het eerste uur zijn onder meer Jacques Lobstein [1883-1945] als 2e geneesheer en Jacob Seijffers [1868-1942] als huismeester. 

Al na enkele maanden woont Izaäk niet meer intern, het is niet te achterhalen of hij ook met zijn werk is gestopt. Wel is bekend dat hij van januari 1913 tot en met september 1914 opnieuw bij Het Apeldoornsche Bosch werkt, nu als portier. Hij woont weer op het terrein. Iets later blijkt dat hij ook eigenaar is van een tabak-, sigaren-, en sigarettenmagazijn; het is vrijwel zeker, dat hij in oktober 1915 dit bedrijf laat overnemen.

De zaak was gevestigd op het Stationsplein. Aanwijzingen voor Izaäks ondernemerschap zijn een vermelding als sigarenwinkelier in het bevolkingsregister en de krantenadvertentie van de nieuwe eigenaar, die laat weten de winkel van I. van Dam te hebben overgenomen. Ook latere vermeldingen tonen aan dat Izaäk in de tabaksector werkt.

In november 1915 krijgt Izaäk voor een derde keer een betrekking bij de Joods psychiatrische inrichting, ditmaal tot en met mei 1916. Ook nu is hij er portier.

Izaäk gaat op onbekende datum bij zijn vader wonen aan de Ruyterstraat, vermoedelijk kort na de dood van zijn moeder in januari 1927.

Hierna verblijft hij een periode in een pension in de Griftstraat, waar hij wordt genoemd als sigarenwinkelier. Eind april 1928 verlaat Izaäk het dorp Apeldoorn en neemt zijn intrek in hotel National in Doesburg. Daar wordt hij in het bevolkingsregister opgenomen als kantoorbediende. Na elf maanden keert hij terug naar Apeldoorn, waar hij gaat inwonen bij zijn zus Leentje en zijn zwager Philip Cohen (1892-1941), adres Raadhuisplein 10. Zijn vader Simon van Dam woont daar dan al. Simon sterft in februari 1931.

Izaäk blijft regelmatig van woonplek te veranderen. Van het huis van zijn zus en zwager verhuist hij naar dat van Leentje van Os-Godschalk (1868-1943) en haar man, die in de Mariastraat wonen op nummer 88. Daarna woont hij in bij het gezin van Izaäk Kats (1877-1942) en Malia Kats-de Leeuw (1878-1942), Mariastraat 60. Dit moet op zijn vroegst in de tweede helft van de jaren twintig zijn geweest.

Hierop volgen de Van Kinsbergenstraat en vanaf september 1933 Korenstraat 4c. Uiteindelijk keert hij terug naar het pension in de Griftstraat, waar hij ook in de jaren twintig verbleef. Hij blijft er in ieder geval tot mei 1941. Izaäk is op dat moment handelsreiziger van beroep.

Uit het adresboek van Apeldoorn, waarvan steeds in mei een nieuwe uitgave verschijnt, is zijn verhuizing af te leiden van de Griftstraat (genoemd in de editie van 1940-1941 en 1941-1942) naar Mariastraat 81 (wat in de editie van 1942-1943 als zijn woonadres is opgenomen). Als Izaäks beroep wordt erin vermeld agent van een obligatiemaatschappij. De Mariastraat zal zijn laatste woonadres blijken te zijn.

Op de persoonskaart van Izaäk wordt als voorlaatste adres niet de Griftstraat, maar de Van Galenstraat vermeld, mogelijk heeft hij hier heel kort gewoond. Ook in het bevolkingsregister is dit als zijn voorlaatste adres opgenomen, maar zonder een duidelijk datering. Het bevolkingsregister wordt per 1 januari 1940 vervangen door de persoonskaarten, dus Izaäk moet voor 31 december 1939 in de Van Galenstraat zijn gaan wonen.

Volgens de persoonskaart zou Izaäk op 9 juni 1941 van de Van Galenstraat zijn verhuisd naar Mariastraat 81.

Van Izaäk is geen officiële registratiedatum bekend van zijn binnenkomst in doorgangskamp Westerbork. Het is aannemelijk dat hij tussen drie en vijf oktober 1942 in het kamp wordt geregistreerd; dit is de periode waarin alle ongeveer tienduizend Joden uit de werkkampen in Nederland naar het doorgangskamp worden overgebracht. Izaäk wordt hoogstwaarschijnlijk in werkkamp Vledder vastgezet. Kort voor die tijd is hij door een NSB-arts aan de hand van een schijnconsult goedgekeurd voor een plek in een werkkamp. Zijn naam komt voor op een lijst met de titel ‘goedkeuring en wegzending’ die in de tweede helft van augustus 1942 is samengesteld.

De Joden in het werkkamp Vledder moeten geulen graven, bomen omzagen, de hei spitten en later ook aardappels rooien. In het boek ‘Jodenkampen’ door Niek van der Oord is een brief opgenomen waaruit blijkt dat Berend in kamp Vledder opgesloten heeft gezeten. De briefschrijver schrijft niet naar zijn eigen echtgenote, maar schrijft namens een van de andere personen binnen dit werkkamp. Hij noemt daarin de namen en woonplaatsen van negenentwintig ‘kamergenoten’ binnen Kamp Vledder. Ook Izaak van Dam (1887-1942) staat in deze opsomming. U wens met de Joumtof [Jomtof] bereikte ons aan de vooravond van deze heilige dag. Deze heeft op ons diepe indruk gemaakt en wij kunnen niet nalaten ook u de beste wensen over te maken voor de toekomst. Het moge u gegeven worden spoedig uw gehele gezin weer samen te zien. Wij allen delen met uw man lief en leed, doch gelukkig heeft het lief de overhand, het leed wat wij hebben is wat ons tezamen houdt, doch het lief leven wij met en door elkaar. Wij hebben hier gelukkig hechte vriendschap die zeker na onze bevrijding van hier bestendigd zal blijven. Onze Joumtofdagen hebben wij zeer gezellig doorgebracht, dat wil zeggen voor zover mogelijk. Onze gedachten waren bij ons thuis, doch het weten met elkaar te zijn in vriendschap, vergoedde weer van het gescheiden zijn van ons gezin. Uw beide brieven voor ons, uw mans kamergenoten, hebben ons bewezen dat niet alleen het lot van uw man u ter harte gaat, doch ook dat van ons. Het geeft ons kracht te weten dat ook anderen dan onze eigen familieleden met ons medeleven. Wij hopen spoedig met dit “mooie weer” thuis te komen en onze huishoudelijke en zakelijke zorgen weer op onze schouders te nemen.

Het werkkamp wordt in de nacht van vrijdag 2 op zaterdag 3 oktober 1942 onverwachts ontruimd. Zaterdagmorgen worden Izaäk en de andere gevangen weggevoerd. Aaltje Jacobs die in de buurt van het kamp woont, getuigt na de oorlog: 'We werden 's morgens om kwart over vier wakker van lawaai. Het was vooral geschreeuw, gejoel en gevloek.' Opzichter Willems heeft van de hele ontruiming zelf niets gemerkt. 'Op een morgen kwam ik bij het kamp en toen was iedereen al weg. Men vertelde dat ze in alle vroegte door een bus zijn opgehaald.' Omdat de ontruiming van het kamp totaal onverwacht gebeurde, is Willems er van overtuigd dat veel van de sieraden die de dwangarbeiders veiligheidshalve buiten het kamp hadden verstopt, zijn achtergebleven. Hij heeft er nog wel eens naar geïnformeerd, maar dat heeft nooit iets opgeleverd. In Vledder verspreidde het nieuws zich snel: 'De jeuden bint weggevoerd.'

Op maandag 5 oktober 1942 vertrekt uit het doorgangskamp transport 25 naar één van de vernietigingskampen. Izaäk wordt met 2.011 anderen naar Auschwitz gedeporteerd. Het is een trein met vooral mannen die in de voorafgaande dagen vanuit de tweeënveertig werkkampen in Nederland bijeen zijn gebracht. In Cosel, tachtig kilometer voor Auschwitz, moeten ongeveer 500 mannen de trein verlaten; de nazi’s hebben werkkrachten nodig, voor dwangarbeid in de omliggende kampen. Izaäk wordt waarschijnlijk vanwege zijn leeftijd of zijn lichamelijke conditie of beide ongeschikt geacht voor dwangarbeid.

De trein komt op 7 oktober 1942 tot stilstand op het overslagperron van Auschwitz. Bij aankomst wordt Izaäk aangemerkt als gedeporteerde die meteen om het leven moet worden gebracht.

Afdeling ‘Naam & Gezicht’ van het herinneringscentrum Kamp Westerbork, CODA Archief Apeldoorn, Digitaal Joods Monument, Erica adresboek van Apeldoorn, het Gelders Archief, ITS Archiv Bad Arolsen (International Tracing Service), het boek ‘In Memoriam’ door Guus Luijters, Yad Vashem, het Nationaal Archief en Delpher (gedigitaliseerde Nederlandse historische kranten).

3 maart 2023