Biografie

Over Schoontje Vos, haar kinderen Eva, Maurits en Benjamin Juda en haar man Jacob Zomerplaag.

Schoontje Vos, een dochter van Mozes Vos en Maria Polak, was op 27 December 1923 in Amsterdam gehuwd met de brilliantslijper Jacob Zomerplaag. Hij was in Amsterdam geboren als zoon van Juda Zomerplaag en Eva Mechanicus op 18 October 1889. Zijn vrouw Schoontje Vos was geboren op 27 Augustus 1892 in Amsterdam. Het echtpaar kreeg drie kinderen, t.w. Eva in 1924 in Antwerpen, Maurits in 1928 in Deurne en Benjamin Juda in 1931, eveneens in Deurne.

Voordat Jacob Zomerplaag in December 1923 in het huwelijk trad, verbleef hij vanaf 27 Mei 1923 al in Berchem in de Fourneaustraat 54. Na zijn huwelijk met Schoontje Vos woonden zij in 1924 in de Boomgaardstaaat 199 in Antwerpen en later in Deurne (Belgie) in de Van  Steenlandstraat 41, waar toen ook Schoontje’s toen nog ongehuwde zuster Henriette Vos bij inwoonde.  

Op 27 November 1933 keerde het gezin Zomerplaag terug naar Amsterdam. Schoonzus Henriette was al eerder van daar naar Amsterdam vertrokken. Jacob Zomerplaag betrok in Amsterdam toen een woning in de Dani Theronstraat 34 en in Juni 1934 verhuisden zij naar de Batavierstraat 32.  Echter op 23 Maart 1937 overleed Jacob Zomerplaag in de leeftijd van 47 jaar. Hij werd begraven op de Joodse Begraafplaats te Diemen.

Op 26 Juli 1937 verhuisde de weduwe Schoontje Zomerplaag-Vos met haar drie kinderen naar de Borssenburgstraat 16 II in Amsterdam, wat tevens hun laatst bekende adres in de stad zou worden. Uit documenten van de Joodse Raad Cartotheek bleek dat Schoontje Zomerplaag-Vos heeft gewerkt en verbleven in de Sint Willibrordusstraat 8 in Amsterdam; op dat adres was tevens de N.V. Amsterdamse Confectiefabriek van R. Doyes gevestigd.

Echter op 1 April 1943 werden Schoontje Zomerplaag en haar kinderen Maurits en Benjamin Juda opgepakt en afgevoerd naar het concentratiekamp Vught waar Schoontje als naaister heeft gewerkt en zij daar tot 23 Mei 1943 hebben moeten verblijven. Op 24 Mei werden zij doorgestuurd naar Westerbork en ondergebracht in barak 61. Maar al de volgende dag, op 25 Mei werden zij op transport gesteld naar Sobibor waar zij bij aankomst op 28 Mei 1943 onmiddellijk werden vermoord in de gaskamers daar.

Schoontje’s dochter Eva daarentegen was het gelukt een “Sperre” van de Joodse Raad te verkrijgen. Zij was “bediende in eetgelegenheid van An Thal in de Kromme Mijdrechtstraat”  en was “gesperrt wegens functie” en daarmee voorlopig vrijgesteld van deportatie. Desondanks heeft zij haar lot niet kunnen ontlopen: op 25 Mei 1943 werd zij tijdens de grote razzia in Amsterdam opgepakt en afgevoerd naar Westerbork en vervolgens op 1 Juni naar Sobibor gedeporteerd. Daar werd zij bij aankomst op 4 Juni 1943 direct vermoord in de gaskamers.

Bronnen o.a. het Stadsarchief Amsterdam, gezinskaart Jacob Zomerplaag, archiefkaart van Schoontje Vos; Felix Archief Antwerpen/vreemdelingen dossiers 173873, R11191 voor Jacob Zomerplaag en nr. 1386 voor Mozes en Henriette Vos; website ITS Arolson, kampkaarten Vught voor Schoontje Zomerplaag-Vos, Maurits Zomerplaag en Bejamin Juda Zomerplaag; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Schoontje Zomerplaag-Vos, Maurits Zomerplaag, Bejamin Juda Zomerplaag en Eva Zomerplaag; de lidmaatschapskaart van de ANDB voor Jacob Zomerplaag en de website Het Stenen Archief/graf Jacob Zomerplaag.

Alle rechten voorbehouden