Verhaal

'mens onder de mensen'

Isaäc Winnink werd op donderdag 9 april 1942 (samen met zijn zonen Herman en Max, die toevalligerwijs in het pand aanwezig waren) gearresteerd en overgebracht naar het Huis van Bewaring in Assen. Deze arrestatie was het gevolg van het weigeren van Isaac zich als Jood te laten registreren.
Hij was en wenste ‘mens onder de mensen’ te zijn, zonder enig onderscheid naar geloof, overtuiging, kleur of ras.
Max werd na enkele dagen vrijgelaten.
Herman werd samen met Isaäc op 20 mei 1942 overgebracht naar de Strafgevangenis in Scheveningen.
Op 13 juni 1942 werden beiden naar Utrecht overgebracht om voor het Gerechtshof aldaar te verschijnen.
Herman Winnink werd op 8 juli 1942 vrijgelaten.

Op 7 juli 1942 werd Isaäc door het Duitse Landesgericht voor zijn weigering zich als Jood te laten registeren veroordeeld tot een gevangenisstraf van een half jaar.
Na deze straf te hebben ondergaan, werd hij, zonder enig proces, als Joods strafgeval, via Westerbork, op 11 november 1942 gedeporteerd naar Polen, waar hij op 13 november (5 dagen voor zijn 52ste verjaardag) omkwam.

Alle rechten voorbehouden