Verhaal

Persoonlijke herinneringen aan de Delftse Joden (deel 4)

De familie Feldmann aan de Rotterdamscheweg 101 te Delft

Door: Anna Jeidels

De Delftse Joden voor en tijdens de oorlog, hoe herinner ik mij hen? Hoe waren onze Joodse buren, hoe leefden zij, wat gebeurde met hen? Ik was 11 jaar toen de oorlog uitbrak en kan de Joodse Delftenaren uit mijn directe omgeving alleen beschrijven met de ogen van een roodharig meisje dat als enig kind beschermd opgroeide tussen liefhebbende ouders. Ik zal de families of gezinnen die ik mij nog goed voor de geest kan halen en waaraan ik dierbare herinneringen koester, in afzonderlijke delen beschrijven. Deel 4 beschrijft mijn herinneringen aan de familie Feldmann.

Clarence & Lina Feldmann op hun 48ste huwelijksdag temidden van hun familie te Delft. Middelste rij staand van links naar rechts Kurt Jeidels, zijn vrouw Anny Jeidels-Jaworski en hun dochtertje Reni Jeidels (10). Zittend van links naar rechts Jenny Jeidels-Stamm, Lina Feldmann-Stamm en Clarence Feldmann.
Alle rechten voorbehouden

Clarence & Lina Feldmann

Pater familias

Ons gezin voelde zich sterk verbonden met mijn oudoom professor Clarence Feldmann en zijn familie- en vriendenkring aan de Rotterdamscheweg nummer 101, op korte loopafstand van ons huis aan de Julianalaan 56. Het charisma van mijn oudoom straalde zijn hele leven af op zijn familieleden en vele kennissen die graag tijd met hem doorbrachten.
Pater familias Clarence Feldmann werd geboren in New York uit Duits-Joodse ouders en groeide op in Darmstadt in de Duitse deelstaat Hessen.

Lina en de kinderen

Clarence trouwde met de Duits-Joodse Lina Stamm, een zuster van mijn vaders moeder Jenny (aan wie ik het volgende hoofdstuk 5 zal wijden). Clarence en Lina, beiden vertrouwd met hun moedertaal Duits, spraken altijd Nederlands met elkaar.
Zij hadden een zeer goed huwelijk. De liefde tussen hen was groot en zij waren tot het allerlaatst dol op elkaar. Het is goed voor de kinderen als de ouders elkaars ‘nummer één’ zijn maar ik herinner mij dat zij zo in elkaar opgingen dat dit ten koste ging van de aandacht voor hun kinderen. Zij kregen er vijf: Bertha, de op 10-jarige leeftijd overleden Elsbeth, Carl, Kola en Paul.
Oudste dochter Bertha vond op jonge leeftijd haar grote liefde in Max Pulver, bekend grafoloog uit het Zwitserse Bern en bevriend met Zwitsers psychiater en psycholoog Carl G. Jung. Moeder Lina en dochter Bertha waren tegelijkertijd zwanger. Lina kreeg 19 jaar na de geboorte van haar oudste dochter Bertha de benjamin Paul en Bertha schonk het leven aan zoontje Johannes. Johannes studeerde psychologie en grafologie en promoveerde bij C.G. Jung. In navolging van zijn vader werd Johannes Pulver een bekend grafoloog te Bern. Mijn achterneef Johannes kwam ieder jaar naar Noordwijk om paard te rijden en bracht dan altijd een bezoek aan ons in Delft.

Naar Delft

Samen met zijn vrouw Lina en drie van hun kinderen kwam Clarence Feldmann uit Darmstadt naar Delft. Het gezin ging wonen in een 'professorenhuis' aan de Rotterdamscheweg, vlakbij de Technische Hogeschool.
Het gezin was areligieus maar hield wel bepaalde rituelen in ere. Zo brandde het gezin op de sterfdag van Elsbeth een kaarsje bij haar foto.

Hoogleraar elektrotechniek

In Darmstadt had Clarence behoord tot de eerste generatie academisch geschoolde elektrotechnici. De elektrotechniek was op dat moment nog een wereld van pioniers.
Mijn familie heeft mij altijd verteld dat Koningin Wilhelmina mijn oudoom naar Delft heeft gehaald. Ik herinner mij dat hij een koninklijke onderscheiding had.
In 1905 werd hij benoemd tot hoogleraar elektrotechniek aan de Technische Hogeschool Delft, waar op dat moment net de studie elektrotechniek was ingesteld.
Van 1924 tot 1925 was hij ook rector magnificus in Delft.
In de dertiger jaren voorzag hij grote veranderingen op het gebied van de elektrotechniek. Toen al zag hij hoe belangrijk de elektronica zou worden.
Clarence bleef hoogleraar tot in 1937. Hij was de man die de elektrotechnische wetenschap in Nederland een basis heeft gegeven. Er is een boek verschenen over zijn hele loopbaan.

Miss Power

Clarence Feldmann was een beminnelijke man met een geestige persoonlijkheid. Eens was een Engelse (of Amerikaanse, dat weet ik niet meer) dame bij de Feldmanns op bezoek. Zij heette Miss Power. "Die darf man auch nicht schütteln" waren de woorden van Clarence. (Hij bedoelde de 'M' en de 'P' door elkaar halen).

Multitalent

Clarence schreef gedichten en schilderde. Hij was dol op griezelfilms die hij in een goedkope bioscoop ging bekijken.
Voor mijn poëziealbum maakte hij een mooie tekening van een vrijstaand huisje en schreef daarnaast op 13 mei 1938 een belangrijke levensles:
"Zeg niet alles wat je weet,
Maar weet steeds wat je zegt.
Oom Clarence Feldmann"

Lina's kunst

Lina Stamm had een knap gezicht, blond haar en blauwe ogen. De zussen Lina en Jenny knipten elkaars haar, zij bezochten nooit een kapper.
Ook Lina was een begaafde, kunstzinnige vrouw die met naaldwerk en gebruik van stof schilderijen maakte. Voor de oorlog was dit nog een ongewone manier van schilderen. Er heeft een tentoonstelling van haar werk plaatsgevonden in Delft. Haar mooiste schilderij was het schilderij dat zij na de dood van haar man Clarence maakte, niet op basis van poseren of een foto maar geheel uit het hoofd. Dit schilderij bevindt zich thans in het Zwitserse Zürich en is in het bezit van een kleinzoon van Clarence en Lina, de zoon van Paul die ook Clarence heet.

Lina liet het volgende gedicht van Guido Gezelle achter in mijn poëziealbum, op de rechterbladzijde:
"Mij spreekt de blomme een tale,
mij is het kruid beleefd,
mij groet het altemale,
dat God geschapen heeft!"
Daarnaast, op de linkerzijde, een in mei 1938 in Ascona, in het Zwitserse Tessin, geschilderd veldboeket met nogmaals rechts de tekst: "Deze blommetjes heb ik op onzen weg geplukt, en Reni’s album ermee gesmukt. Tante Lina"

Lina Feldmann had een zwak gestel en was na een val op het ijs in 1928 waarbij zij haar heup brak, licht gehandicapt geraakt. Bovendien was zij astmatisch en doof. Doofheid kwam ook bij anderen familieleden voor zoals bij Kola, de zoon van Lina en Clarence, en ook bij mijn vader Kurt, de zoon van Jenny. Kola is vernoemd naar St. Nikolaas omdat hij op 6 december is geboren.

Aan tafel met Benito

Clarence was lid van de Internationale Vereniging van Elektrotechnische Ingenieurs. Voor de oorlog reisden Clarence en Lina eens naar Italië om een bijeenkomst van deze vereniging bij te wonen. Benito Mussolini was als voorzitter van deze vereniging bij een groot diner aanwezig. Lina had Mussolini als tafelheer. Helaas, de foto is zoekgeraakt maar ik heb hem zelf gezien.
Als commissaris bij de Nederlandse Kabel Fabriek bezorgde Clarence zijn neef Kurt – mijn vader - zijn baan bij de Nederlandse Kabel Fabriek (NKF) in Delft.

'Veilig' onderkomen

De Feldmanns waren vrijzinnig-Joods en cultureel ontwikkeld. Het huis van Clarence en Lina werd een waar toevluchtsoord voor Duitse familieleden en Joden uit Duitsland en bood op verschillende momenten onderdak aan mensen, bijvoorbeeld aan hen die op emigratie naar Amerika wachtten. Zo betekende het huis een - aanvankelijk veilig - thuis voor Lina's zussen Tilly en Jenny die in 1933 van Darmstadt naar Delft waren gevlucht. Jenny bestierde het huishouden van haar zuster Lina. In de gegoede familie was verder hulp aanwezig van twee inwonende Duitse dienstbodes, een wasvrouw en een tuinman. Ook Lina's broer Leo(pold) en de kinderen van haar broer Julius Stamm vonden er lang voor de oorlog een onderkomen.
Julius Stamm was een avonturier die in China samen met de lieftallige Hsiang Kuei-Zing ('Mary') vier kinderen had gekregen. In 1925 weduwnaar geworden, stuurde hij in 1932 zijn vier knappe, nog jonge Chinees-Joodse kinderen David, Sophy, Willy en Hermann Stamm op een schip uit China naar Nederland waar zij bij hun tante Lina in Delft iets van een gezinsleven terugvonden. David en Sophy bleven altijd in Nederland, Willy en Hermann verhuisden in hun latere leven naar het Duitse Hannover.

Boterhammen en redactiesommen

Met mijn ouders Kurt en Anny ging ik vaak aan de Rotterdamscheweg 101 eten. Mijn zeergeleerde oudoom Clarence wist altijd van iedere tafelgenoot hoeveel boterhammen hij of zij gegeten had. Hij was heel gezellig aan tafel.
Ik was nog heel klein toen de Rotterdamscheweg voor het huis van Clarence was opgebroken. Clarence tilde mij toen liefdevol op en droeg mij langs een gevaarlijk putje.
Clarence rookte pijp, en wel de heerlijk aromatische Schippers Tabak. Zijn hele studeerkamer was ervan doortrokken. Als ik deze tabak ergens anders rook, dacht ik onmiddellijk aan mijn oudoom.
Redactiesommen (verhaaltjessommen voor slimmeriken) die ik op mijn lagere school kreeg en hem liet zien, snapte hij niet. Daar kon hij mij helaas niet bij helpen.

Eenvoudig en bescheiden

Hoewel internationaal bekend, is Clarence altijd eenvoudig en bescheiden gebleven. Toen hij eens ernstig ziek werd, stond hij midden in de nacht op, zonder iemand wakker te maken. Hij belde een taxi en liet zich naar het ziekenhuis brengen. Helaas werd hij niet beter en een longontsteking werd hem fataal. Clarence Feldmann stierf in 1941 op 74-jarige leeftijd een natuurlijke dood, een groot verlies voor de familie. Wel heeft hij zo juist op tijd zijn deportatie en het dragen van een davidster kunnen ontlopen. In 1941 was het nog mogelijk dat er voor oom Clarence een indrukwekkende crematieplechtigheid op Driehuis-Westerveld werd gehouden. Deze werd op 24 juli bijgewoond door prominenten uit de wereld der techniek in Nederland. Alle professoren waren in vol ornaat. Hij ligt tezamen met zijn vrouw Lina en hun zoon Carl begraven op de Algemene Begraafplaats Jaffa in Delft.

"Nu zijn we allemaal dapper"

Op 5 maart 1943, de dag waarop alle Delftse Joden uit hun huizen werden gehaald door de Nederlandse politie, werden Lina en Jenny naar Westerbork 'afgevoerd'. Sophy Stamm was hierbij aanwezig. Zij liep onmiddellijk van de Rotterdamscheweg naar mij en mijn moeder Anny in de Ruys de Beerenbrouckstraat waar ons gezin inwoonde bij de familie Spanjaard. "Ze halen de tantes weg", schreeuwde zij. Samen met mijn moeder zijn wij toen naar de Rotterdamscheweg gesneld. Wij waren volledig in paniek.

Een oudere Joodse dame uit Tiel, genaamd Rachel Hirsch, woonde op dat moment (met haar vleugel) gedwongen in bij Feldmann nadat zij uit haar eigen huis was gezet. Zij was pianiste en gaf pianolessen. Ook zij werd meegenomen. Eén van de Nederlandse agenten zei nog tegen ons: "Kunt u uw schoonmoeder en oma niet weg laten lopen, ik kan hier niet alle uitgangen bewaken." Jenny had op dat moment een reële ontsnappingskans maar zij wilde haar zuster Lina niet alleen laten. Het laatste wat ik van mijn oma Jenny zag, was dat zij zich omdraaide, haar armen spreidde en zei: "Nu zijn we allemaal dapper."

Mijn oma Jenny Jeidels-Stamm is na aankomst in Sobibor op 13 maart 1943 vergast. Zij werd 72 jaar. Mijn vader Kurt wilde na de oorlog nooit meer naar Duitsland omdat hij op geen enkele manier nog te maken wilde hebben met de moordenaar(s) van zijn moeder.

Westerbork

Lina is bij gebrek aan medicijnen voor haar astma overleden in de ziekenbarak van het concentratiekamp en doorgangskamp Westerbork in Drenthe op 1 april 1943. Een aantal bevriende Delftse professoren heeft zich nog erg ingespannen om Lina van Westerbork naar de Barneveldgroep te laten overplaatsen. De vergunning voor overplaatsing werd verkregen, maar helaas op de dag van haar overlijden.

Alle rechten voorbehouden

Media bestand