Verhaal

Beroofd van have en goed

de onteigening van Joodse huizen in een kleine stad

Een oproep aan (amateur-)onderzoekers

Enige tijd geleden heb ik op verzoek van Stichting Synagoge Lochem een boekje geschreven over de tragische lotgevallen van een Joodse Lochemse familie: Lochem, Emmastraat 25, een Nersjama voor een familie. Wat me bij mijn onderzoek schokte en nadien is blijven bezighouden, is de wijze waarop zo’n eenvoudige familie met een kleine ‘boerenwinkel’ beroofd werd van have en goed door een plaatsgenoot, die met bewijzen kwam dat hij de ‘rechtmatige’ eigenaar was van de woning en de winkel.
Hoe zich dat hele proces van onteigening, verkoop en restitutie later, in een kleine stad als Lochem is mij ook na het lezen van de boeken van Aalders [Roof en Berooid] niet geheel duidelijk geworden. Welke rollen speelden de Duitse instellingen als de NGV, de lokale autoriteiten, de NSB, de lokale makelaars en notaris(sen)? Hoe en wanneer wisten de koopjesjagers dat er iets van hun gading was, en dat alles in een kleine stad waar iedereen iedereen kende.

Welke onderzoeker heeft zich beziggehouden met dit onderwerp: de diefstal van Joods onroerend goed in een kleine stad en de moeizame restitutie na de oorlog? Ik hoor het graag.

Alle rechten voorbehouden