Uit een notitie op de registratiekaart van de Joodse Raad van Willem Luks, echtgenoot van Sientje Barber, en zwager van Roza Polak-Barber, blijkt, dat Willem Luks op 18 Januari 1943 vanuit Birkenau een brief aan zijn vrouw Sientje Barber heeft geschreven. Willem zal zeker in de veronderstelling geweest zijn dat zijn vrouw Sientje nog thuis in Amsterdam zou zijn, omdat zij tijdens de razzia’s in de nacht van 2-3 October 1942 niet gelijk met hem - Willem- is opgepakt. (Sientje Barber werd pas 28 November 1942 naar Westerbork afgevoerd en 8 December gedeporteerd naar Auschwitz). Het bizarre is, dat Willem Luks nooit heeft kunnen weten dat zijn vrouw Sientje al op 11 December 1942 in Auschwitz is vermoord. Zijn brief is daardoor op 1 Februari 1943 bij het “Postkantoor afd. Buitenland” van de Joodse Raad terecht gekomen en – zoals het lijkt gebeurd te zijn volgens de aantekeningen op de registratiekaart van Willem Luks' vader Machiel Luks, is de brief op 8 Februari 1943 doorgestuurd aan Roza Polak-Barber, schoonzuster van Willem en zus van zijn vrouw Sientje, die woonde in de President Brandtlaan 18 III in Amsterdam. Vermoedelijk heeft Roza de brief nog ontvangen, nog net voordat zij zelf met haar man Emanuel Polak op 12 Februari 1943 op transport gesteld zou worden naar het concentratiekamp Vught. De inhoud van de brief is niet bekend.
Het archief van de Joodse Raad, aantekeningen op de registratiekaarten van Willem Luks en Machiel Luks.