Verhaal

Gezin Meijer de Lieme

Meijer de Lieme kwam in 1901 vanuit Beverwijk naar Haaksbergen, waar hij als knecht ging werken in de slagerij van Salomon Koopman Frankenhuis in de Oostenstraat. In 1904 kreeg hij een oproep om te komen voor actieve militaire dienst. Hij moest zich melden in IJmuiden.

In 1908 keerde Meijer de Lieme terug naar Haaksbergen, waar hij introk bij Salomon Koopman Frankenhuis. In 1910 trouwde hij met Naatje van Bergen. Hun zoon Jozeph (roepnaam Jopie) werd geboren op 10 maart 1911.

Slager Koopman Frankenhuis verhuisde in 1911 naar Enschede. Meijer de Lieme werd hoofdbewoner van het pand in de Oostenstraat. In 1923 nam hij de slagerij over. Hij vroeg toestemming aan de gemeente om aan de overkant van de straat een nieuw woon-winkelpand te bouwen. In 1926 opende hij daar een moderne slagerij.

In het crisisjaar 1933 plaatste de Rooms-Katholieke Werklieden Vereeniging 'St. Joseph' een advertentie, waarin Meijer de Lieme werd bedankt voor het gratis verstrekken van gehakt en leverworst aan de 'geheel en gedeeltelijk werkloos zijnde leden'.

De burgemeester van Haaksbergen verzocht opsporing, aanhouding en voorgeleiding van Meijer de Lieme, slager, wonende te Haaksbergen. Hij werd ervan verdacht van woonplaats te zijn veranderd zonder de daartoe vereiste vergunning te hebben verkregen. Met deze omschrijving werden joden aangeduid die waren ondergedoken.

Meyer de Lieme, zijn vrouw en zoon Jozeph waren ondergedoken in een hutje in het Assinkbos. Meijer en zijn vrouw werden daar gevonden en opgepakt. Hun zoon was er niet bij. Hij wilde bij zijn ouders blijven en heeft zichzelf aangemeld.
//Algemeen Politieblad, nr 36, 10 september 1942, 1027, bericht 1901;
R. Geritz-Koster en L. Karseboom, Dorp in de mediene. De geschiedenis van de joodse gemeenschap in Haaksbergen (Zutphen 1999) 39, 94-95, 163//