Bernard Luza was een zoon van Salomon Luza en Eva Berkhof. Hij trouwde op 2 Juni 1926 in Amsterdam met Clara van Os, een dochter van Juda van Os en Jette Juchenheim. In 1928 kregen zij een dochter Eva.
Bernard kwam uit een gezin met tien kinderen, waarvan twee kinderen al voor de oorlog waren overleden en drie zusters de oorlog hebben overleefd. De andere broers en zusters, t.w. Betje, Anna, David en Mietje zijn tijdens de Holocaust om het leven gekomen.
Stadsarchief Amsterdam; Archiefkaart van Bernard Luza en website www.wiewaswie.nl.
Na de lagere school werkte hij in de sigarenindustrie en op 14-jarige leeftijd ging hij werken bij de Hollandia kledingfabriek in Amsterdam. Zes jaar later ging hij naar een ander bedrijf en in 1939 keer hij terug bij Hollandia. Hij werkte op de afdeling waar regenjassen waterafstotend werden gemaakt.
B. Braber, Zelfs als wij zullen verliezen. Joden in verzet en illegaliteit in Nederland 1940-1945 (Amsterdam, 1990) 114
Bernard Luza was aanvankelijk lid van de SDAP. In 1935 sloot hij zich aan bij de Communistische Partij Nederland (CPN). Hij was een tijd penningmeester van de CPN-groep in de Amsterdamse kledingindustrie.
Luza werd gearresteerd en in januari 1943 werd tegen hem en vier andere werknemers van Hollandia in Utrecht een proces gevoerd. Zij werden ervan beschuldigd in het Hollandia-bedrijf het illegale blad De Waarheid te hebben verspreid en te hebben opgeroepen tot sabotage van de voor het Duitse leger bestemde productie door langzaam te werken of de lopende band onklaar te maken. Bernard Luza werd beschouwd als de leider van de groep. Tegen alle leden van de groep werd de doodstraf geëist. Luza en Mijer Konijn werden ter dood veroordeeld, de drie anderen kregen tuchthuisstraf. Bernard Luza is op 15 februari 1943 in Scheveningen geëxecuteerd.
NIOD, Erelijst Verzet en Koopvaardij, database vervaardigd door J.W. de Leeuw;
Bernard Luza was vanaf 10 mei 1939 werkzaam bij de textielfabriek Hollandia-Kattenburg in Amsterdam.
Op woensdag 11 november 1942, omstreeks 16.30 uur, deed de Sicherheitspolizei onder leiding van Willy Lages een inval in de Hollandia-fabrieken. Alle uitgangen werden afgezet en de joodse medewerkers van het bedrijf werden ‘s avonds weggevoerd. Van alle die avond weggevoerde werknemers, maar ook van de werknemers die al eerder op transport waren gesteld, is in het 'Boek der tranen' een foto opgenomen.
Joods Historisch Museum, Documentenverzameling, inv.nr B1376, 'Boek der tranen'