Jacob Smeer werkte bij Hollandia-Kattenburg, een kledingfabriek in Amsterdam. Op beschuldiging in het bedrijf het illegale blad De Waarheid te hebben verspreid en te hebben opgeroepen tot sabotage van de voor het Duitse leger bestemde productie van regenjassen door langzaam te werken of de lopende band onklaar te maken, werd Jacob Smeer gearresteerd en in januari 1943 werd tegen hem en vier andere werknemers van Hollandia-Kattenburg in Utrecht een proces gevoerd.
Bernard Luza werd beschouwd als de leider van de groep. Tegen alle leden van de groep werd de doodstraf geëist. Luza en Mijer Konijn werden ter dood veroordeeld, de drie anderen kregen tuchthuisstraf. Tot deze drie behoorde Jacob Smeer.
NIOD, Erelijst Verzet en Koopvaardij, database vervaardigd door dhr J.W. de Leeuw;
B. Braber, Zelfs als wij zullen verliezen. Joden in verzet en illegaliteit in Nederland 1940-1945 (Amsterdam, 1990) 114-115;
Verhaal