Verhaal

De benedenburen

De familie Diksztejn

Hier op de Havikslaan 32 hs woonde het gezin Diksztejn:

Vader Moszek Jankel Diksztejn, moeder Sara Diksztejn-Pais en dochter Greta Hond-Dikstejn. Ze waren de eerste bewoners van Havikslaan 32 hs, de huizen werden gebouwd tussen 1910 en 1923.

Moszek Diksztejn wordt in 1885 geboren in Warschau als zoon van Aron Lewka Diksztejn en Sura Fragman en komt via Duitsland als 24-jarige naar Amsterdam.

Hij wordt geregistreerd in het vreemdelingenregister waar zijn uiterlijk vastgelegd wordt en aan de doorstrepingen kun je zien dat ze moeite hadden om zijn naam goed te schrijven. Moszek’s beroep is dameskleermaker en gummiplakker – dat was hoe het maken van regenjassen, gummi, heette. Zo kwam hij terecht bij de enorm succesvolle Hollandia Kattenburg fabriek in Amsterdam Noord, gespecialiseerd in textiel en regenkleding. De fabriek was zo succesvol dat Koningin Wilhelmina er zelfs op bezoek kwam in 1936.

Op dat moment werkte vader en dochter Diksztejn daar. Rond 1940 werkten er maar liefst 740 mensen in de fabriek, waarvan de helft Joods was.

Op 27 oktober 1915 trouwt Moszek met Sara Pais.

Sara Pais wordt op 16 oktober 1882 geboren in Amsterdam, dochter van Levie Pais en Grietje Wijnschenk. Ze heeft een jongere zus Rachel. Na het huwelijk wonen ze kort in de Manegestraat 4 en Peperstraat 17, bij een neef van Sara’s vader.

In september 1919 komen ze aan de Havikslaan 32 hs wonen.

Dochter Greta is dan al geboren.

Vanaf december 1924 tot in 1936 hebben ze kostgangers in huis, dat gebeurde veel, kostgangers huurden een kamer en kregen ook te eten. Dat levert extra inkomsten op. In 1925 komt ook de vader van Sara, dus Greta’s opa, bij hen wonen. Hij overlijdt op 16 februari 1930.

Greta wordt geboren op 22 juli 1916, dus ze is 3 als ze hier komt wonen met haar vader en moeder.

Intermezzo:
Ik zie dat voor me zo’n kleutertje. Zoals je op beelden ziet uit die tijd, op oude foto’s, wat kinderen voor kleding droegen, met wat voor speelgoed ze speelden. En ik vraag me van alles af, zoals: Greta’s vader kwam uit Polen, Nederlands was Moszek’s 2e taal. Welke taal spraken ze thuis? Leerde Greta ook Pools? Heeft ze haar Poolse opa en oma wel eens ontmoet? Met wie speelde ze buiten op straat? Met welke kinderen van haar leeftijd. En: Was het gezellig met de kostgangers?

Dat zijn het soort alledaagse dingen die we van onze ouders horen, die we doorgeven, vertellen aan onze (klein)kinderen, de familieverhalen. Dat weten we over de Diksztejns allemaal niet.
Die Overlevering is verbroken.

Terug naar Greta, geen kleutertje meer. Ze heeft als beroep machinestikster en vanaf maart 1933 werkt ze ook in de textielfabriek aan de Valkstraat. Dat is dichtbij, op fiets- of loopafstand. We weten van beelden van de fabriek, daar is veel beeld van over gebleven, dat er heel veel vrouwen werkten. Misschien staat Greta zelfs wel tussen hen op de foto’s.

In augustus 1942 trouwt Greta met de 20-jarige Salomon Hond. Ze gaan samen wonen op de Waverstraat 93 in Amsterdam Zuid. Ze blijft werken in Noord.

3 maanden na haar trouwdag, op 11 november 1942, rond 16.30 ’s middags, valt de Sicherheitspolizei onder leiding van Willy Lages de fabriek binnen.

Alle uitgangen worden afgezet.

Tijdens deze razzia worden alle Joodse medewerkers meegenomen. Sara wordt direct op de trein naar Westerbork gezet. Moszek en Greta worden eerst naar Scheveningen gebracht, naar het beruchte Oranje Hotel, de gevangenis, waar ze worden verhoord. Zij komen 2 weken later op 26 november aan in Westerbork.

Op 30 november worden de bewoners van Havikslaan 32 hs, Sara, Moszek en Greta met veel van hun Hollandia Kattenburg-collega’s op de trein naar Auschwitz gezet. Daar worden ze op 3 december 1942 vermoord, waarschijnlijk direct bij aankomst.

Salomon Hond is daar niet bij. Hij verloor zijn vrouw na 3 maanden huwelijk. Hij duikt onder, overleeft de oorlog en hertrouwt.


Deze tekst is uitgesproken bij de legging van struikelstenen op 2 mei 2024.