Biografie

Over Samuel Boas, zijn vrouw Clarisse Beer en hun tweelingzonen Herman en Louis.

Samuel Boas was een zoon van Levie Boas en Clara Rabbi. Hij trouwde op 13 Augustus 1931 in Amsterdam met Clarisse Beer, de dochter van Herman Nathan Beer en Rebecca Cohen. Op 26 Februari 1934 kregen Samuel en Clarisse twee zonen, de tweeling Herman en Louis.

Samuel Boas was pettenmaker van beroep. In later jaren werd hij reiziger in hoeden, petten en dassen. Nadat het huwelijk tussen Samuel en Clarisse gesloten was, betrokken zij een woning op de 2e etage van huisnummer 93 in de Molukkenstraat in Amsterdam-Oost.  Daar bleven zij wonen totdat het gezin op 20 April 1939 naar Hilversum vertrok en een woning vonden in de Polluxstraat 1.

Op 30 Juli 1940 verhuisde het gezin Boas naar de Hilversumse Prins Bernhardstraat 25 waar in Januari 1941, na het overlijden van haar man Herman Nathan Beer, Clarisse’s moeder Rebecca Cohen kwam inwonen. Op 31 Juli 1941 verhuisde het gezin nog naar de Tunnelstraat 25, maar op 15 April 1943 moesten alle gezinsleden terug verhuizen naar Amsterdam, waar zij toen terecht kwamen in de Vrolikstraat 311 3-hoog.

Samuel was voor de oorlog al 10 jaar werkzaam geweest als leidinggevende bij een atelier van hoeden en herenmodeartikelen. Ook was hij vertegenwoordiger in deze branche. Zijn opleiding bestond uit 3 jaar MULO met Engels en Duits, hij kon stenograferen, had zijn rijbewijs en kon vlot met publiek omgaan.

Uit de gegevens die bij de registratie bij de Joodse Raad van Samuel Boas werden genoteerd  blijkt dat hij al op 23 September 1942 een functie kreeg als technisch leider van de pettenfabriek en daardoor “gesperrt” was door de Joodse Raad, waardoor ook zijn vrouw Clarisse en zonen Herman en Louis voorlopig gevrijwaard waren van deportatie.  Hij kreeg een legitimatie van de Joodse Raad met nr. B-1084.

Maar op 7 Augustus 1943 werd het hele gezin Boas alsnog opgepakt en afgevoerd naar het   concentratiekamp Vught, waar Samuel tewerkgesteld werd als naaimachinereparateur.  Op 12 September 1943 echter werden Samuel, Clarisse en de tweeling Herman en Louis doorgestuurd naar Westerbork waar zij terechtkwamen in barak 62, waarna allen in een transport van 1005 slachtoffers in totaal, al op 14 September 1943 op transport gesteld werden naar Auschwitz.

Bij aankomst op 16/17 september 1943 werden Clarisse Boas-Beer en haar beide kinderen Herman en Louis onmiddellijk vermoord in de gaskamers van Auschwitz-Birkenau. Daarentegen werd Samuel na aankomst in Auschwitz geselecteerd voor werk en kreeg hij gevangenennummer 150614. Vanaf 20 september werd Samuel genoteerd in het boek van het kampziekenhuis voor gevangenen – Buna (KL Auschwitz III-Monowitz). Op 7 december 1943 werd hij genoteerd in de dossiers van het SS-Hygiene Instituut. Op 2 januari 1944 stierf Samuel Boas in Auschwitz.

Na de oorlog was zijn precieze plaats en datum van overlijden onbekend en gaf het Nederlandse Ministerie van Justitie de gemeente Amsterdam, mede op basis van onderzoek van het Rode Kruis, de opdracht om voor Samuel Boas een overlijdensakte op te stellen, waarin staat vermeldt dat hij op 2 januari 1944 in de omgeving van Auschwitz is omgekomen.

Bronnen o.a. het Stadsarchief Amsterdam, gezinskaart Samuel Boas, archiefkaarten van Samuel Boas en Clarisse Beer; woningkaarten Amsterdam/Molukkenstraat 93 en Vrolikstraat 311; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Samuel Boas, Clarisse Boas-Beer en Herman en Louis Boas; website ITS Arolson/kampkaarten van Samuel Boas en van Herman en Louis Boas; het Archief van her Rode Kruis, publicatie Auschwitz IV uitgegeven October 1953/najaarstransporten 1943/transport 14 September 1943; website Jodentransporten uit Nederland.nl; bevestigende informatie over Samuel Boas uit het Auschwitz Museum en de overlijdensaktes nr. 360 uit het A-register A63-folio 61verso van 10 Augustus 1951 voor Clarisse Boas-Beer en nr. 59 uit het A-register 90-folio 11verso van 6 December 1951 voor Samuel Boas.

 

 

Alle rechten voorbehouden