Verhaal

In Memoriam I

1902-1941

Levie Philippus Cohen wordt geboren in 1902 als zoon van koopman Alex Cohen en zijn vrouw Jetje Cohen-Bernard. Naast Levie Philippus krijgt het echtpaar een dochter en nog twee zonen.

Naatje, de zus van Levie Philippus, wordt in juli 1943 in Sobibor omgebracht. De ouders van Levie Philippus worden in oktober 1944 omgebracht in Auschwitz. Broer Marcus komt enkele maanden voor de bevrijding om in Midden-Europa. Na een verblijf van ongeveer drie weken in kamp Westerbork werd hij op 29 september 1944 van Theresienstadt naar Auschwitz gedeporteerd. Het is onduidelijk of Marcus levend in Auschwitz is aangekomen. De sterfdatum en -plaats zijn om die reden bij wet vastgesteld.

Alleen broer Elias Izak Alex overleeft de oorlog en overlijdt in 1993.

Levie Philippus groeit op in zijn geboortestad Groningen. Het gezin woont in ieder geval in de Muurstraat (meestal gelijktijdig genoemd met Derde Drift, vermoedelijk verwijst dit naar het kruisende karakter van de twee straten). Levie Philippus woont hier vijf tot negen jaar, waarna een adres in de Haddingestraat volgt. Ten slotte woont het gezin in de Grote Raamstraat. De vader van Levie Philippus wordt genoemd als lompenkoopman, manufacturier en koopman in borduursels.

Levie Philippus treedt op 31 mei 1928 in het huwelijk met Bruintje de Groot. De plechtigheid vindt plaats in Groningen. Levie Philippus is dan 26 jaar en Bruintje 23. De broer van Levie Philippus, Elias Izak Alex, is getuige bij de plechtigheid. In de trouwakte wordt Levie Philippus genoemd als handelsreiziger.

Het echtpaar blijft zes jaar in Groningen wonen en betrekt in ieder geval twee adressen: de 2e Willemstraat 16 en de Oosterstraat 41. Enkele maanden na het huwelijk, op 13 september 1928, bevalt Bruintje van een levenloos geboren kindje.

Op 15 februari 1932 bevalt Bruintje van een zoon, die de namen Alex Elie krijgt.

Eind juli 1934 verhuist het gezin naar Apeldoorn, waar ze hun intrek nemen op het adres Jachtlaan 140. Ook nu wordt Levie Philippus aangeduid als handelsreiziger. Het echtpaar krijgt ondersteuning van een dienstmeisje. Op 1 november 1937 overlijdt Bruintje aan de gevolgen van levercirrose.

De kleine Alex Elie verhuist kort hierna naar het adres van Godfried van den Berg (1892-1944) en zijn vrouw Martha van den Berg-de Groot (1891-1942), een tante van moederszijde. Het is denkbaar dat Levie Philippus, ondanks eventuele ondersteuning van een dienstmeisje, zijn zoon niet de zorg kon bieden die hij nodig achtte.

Eva Floretta van Oosten wordt geboren in 1906 als de dochter van boekhouder Alexander van Oosten en zijn echtgenote Judith Kolthoff. Eva Floretta heeft een oudere zus, Mathilda. De ouders van Eva Floretta worden in december 1942 in Auschwitz vergast. Mathilda zit in Den Haag ondergedoken en vlucht in augustus 1943 in de dood. De spanning van het onderduiken en de razzia’s brengen haar tot deze daad.

Eva Floretta groeit op in de Herestraat in Groningen, en verhuist later – ergens tussen haar achtste en veertiende – naar de Van Speijkstraat. Haar vader wordt genoemd als reiziger, kantoorbediende en sigarenhandelaar. Eva Floretta zelf volgt de Hogere Burgerschool en daarna de Hogere Handelsschool, een beroepsopleiding op het gebied van handel en economie. Ze is achttien als ze naar de vijfde klas wordt bevorderd.

Begin jaren dertig volgt Eva Floretta enkele opleidingen bij ‘Centraal Bureau Instituut' in haar woonplaats Groningen. In het voorjaar van 1932 slaagt ze daar voor de opleidingen tot onderwijsstenograaf Duits, Engels en Frans (ook Nederlands wordt op enig moment behaald). Na het behalen van deze diploma’s wordt ze aangesteld als leidster van de afdeling Groningen van het voornoemde instituut. Het Nieuwsblad van het Noorden besteedt hier aandacht aan: Tot 1 mei j.l. [1932] was de Groningsche afdeeling van de N.V. Instituut „Pont" gevestigd Oude Ebbingestraat 1b. De entree was daar evenwel niet bijzonder gelukkig, terwijl ook de beschikbare ruimte te wenschen overliet. De verhuizing naar het pand Brugstraat 8, waarvan een gedeelte is gekregen, mag in verband daarmede een uitstekende vooruitgang worden genoemd. Wij hebben vanmorgen een bezoek gebracht aan de nieuwe inrichting, welke een drietal mooie, ruime vertrekken van het perceel beslaat, die, dankzij de nieuwe leidster van de Groningsche afdeeling, onze stadgenoote mej. E. F. van Oosten, die zich met de geheele aankleeding belastte, een buitengewoon smaakvollen en rustigen indruk maken. Het vertrek, dat aan de straat is gelegen, populair genaamd de tikkamer, is bestemd voor de afdeeling typen, in de achterste kamer worden de stenografie- en boekhoudlessen gegeven, terwijl, in het middelste vertrek de leerlingen van de verschillende andere cursussen, welke 't Instituut Pont heeft ingesteld, plaatsvinden. De diverse speciale cursussen, als de volledige kantoor-opleiding, voor boekhouder-correspondent(e), correspondent-steno-typist(e), steno-typist(e), hoogere handelscursus, voor secretaresse, en de zoogenaamde ideaal-opleiding, welke behalve het vijftiental vakken voor secretaresse, correspondentie en conversatie in de Fransche, Engelsche en Duitsche taal omvatten, beginnen voornamelijk in september. Het Instituut hier ter stede beschikt thans over voldoende gelegenheid voor plaatsing van een groot aantal leerlingen.

Eva Floretta verlooft zich op 1 december 1933 met Georg van der Kamp, ze noemt zich dan Eefje. Negen maanden later verongelukt George.

Levie Philippus en Eva Floretta krijgen een relatie, de omstandigheden waarin dit gebeurt zijn onbekend. Het is denkbaar dat zij elkaar kennen uit hun (voormalige) gemeenschappelijke woonplaats Groningen.

Op 14 juni 1938 maken Levie Philippus en Eva Floretta in het Nieuwsblad van het Noorden hun ondertrouw bekend. Op 7 juli 1938 vindt het huwelijk plaats, eveneens in Groningen. Levie Philippus is 36 jaar en Eva Floretta 32. Twee ooms van Eva Floretta zijn door het echtpaar gevraagd met hen de trouwakte te tekenen. Eva Floretta trekt in op het adres van Levie Philippus. In deze periode keert ook Alex Elie terug naar Apeldoorn. Ook nu wordt het gezin ondersteund door een dienstmeisje.

Op 26 mei 1939 wordt uit dit huwelijk een zoon geboren die de naam Alexander krijgt. Vijf maanden later is Levie Philippus betrokken bij een verkeersongeluk. De Graafschapbode maakt hier melding van: Woensdagmiddag omstreeks 4 uur vond op den weg naar Ruurlo in de buurtschap Zieuwent een aanrijding plaats tusschen een luxe wagen van den heer L. Ph. Cohen uit Apeldoorn en een vrachtauto van J. A. uit Arnhem. Het ongeluk geschiedde toen de vrachtauto uit een zandweg den harden weg wilde oprijden en niet tijdig door den bestuurder van den personenauto werd opgemerkt. Hoewel beide wagens materieele schade opliepen, kwamen de bestuurders met den schrik vrij. De gemeente-politie heeft de zaak in onderzoek.

In het oorlogsjaar 1940 is Siegmund Leuvenberg (1902-1943), de godsdienstonderwijzer van het Apeldoornsche Bosch, gastspreker op de eerste lezingavond van de kort daarvoor opgerichte Joodsche Literaire Club. Eva Floretta wordt aangewezen als penningmeesteresse. Naast Eva Floretta is onder anderen Samuel Abraham van Witsen (1867-1943) betrokken bij de oprichting.

De vereniging heeft als doel ‘de kennis op Joodsch en ander wetenschappelijk gebied te verbreiden’. Siegmund schetst die avond hoe kinderen tweeduizend jaar geleden Pesach beleefd kunnen hebben; de vele voorbereidingen en het feest met al zijn ceremonies moeten wel indruk hebben gemaakt op de kinderen van toen. In dezelfde bijeenkomst spreekt Siegmunds collega Lion Slagter over de noodzaak om als land in een bewogen tijd als deze paraat te zijn. Hij vervolgt dat het een geruststelling is, dat ons land ook paraat ís. (...). Het verslag van deze bijeenkomst staat een dag voordat Nederland door Duitsland wordt aangevallen in de krant.

In de zomer van 1940 wordt Wolfgang Kotek (1930) opgenomen in het gezin. Wolfgang is een Joodse vluchteling uit Wuppertal die sinds eind jaren dertig in Nederland woont. Hij verblijft enige tijd bij het gezin van Bension Levie Hes (1891-1943) en Rachel Hes-Prins (1891-1943), maar dit blijkt niet de meest ideale situatie. Om die reden verhuist Wolfgang naar het adres van Levie Philippus en Eva Floretta. Wolfgang herinnert zich nog de warme ontvangst in het gezin Cohen-Van Oosten.

Bij de start van het schooljaar 1938/1939 gaat Alex naar de eerste klas van de Berg en Bos School op de Soerenseweg. Vanaf 1 september 1942 mogen Joodse kinderen niet meer naar openbare scholen en zitten Alex en Wolfgang een aantal maanden thuis in afwachting van de start van de Joodse school. Dit gebeurt eind december 1942, de school is gevestigd aan de 1e Koningdwarsstraat 4, nu de Waldeck Pyrmontlaan.

Op de registratiekaart van de lokale Joodse Raad staat vermeld dat Levie Philippus vertegenwoordiger is binnen de metaalhandel. Of Levie Philippus zijn hele werkzame leven in de metaalhandel heeft gezeten is niet met volledige zekerheid te achterhalen. Een naoorlogse brief noemt Levie Philippus als vertegenwoordiger van een metaalbedrijf in Groningen.

Op basis van de registratiekaart van de Joodse Raad in Amsterdam valt over Levie Philippus op te maken dat hij een Sperre toegewezen heeft gekregen, het betreft werkzaamheden voor de Wehrmacht. Wehrmacht betekent in dit geval dat betrokkene werkte voor een bedrijf dat voor het Duitse leger produceerde (bijvoorbeeld de productie van regenjassen). Het is aannemelijk dat het in het geval van Levie Philippus gaat om werk binnen de metaalhandel. Deze Sperre werd echter relatief snel waardeloos. Ook staat genoemd dat hij ‘geen aangenaam mens’ is. Deze typering komt vermoedelijk voort uit een gesprek dat met een medewerker van de Joodse Raad (Amsterdam) is gevoerd om te bezien of hij voor een Sperre in aanmerking kwam.

Op de registratiekaart van Eva Floretta staat naast haar genoten opleidingen en haar (voormalige) beroepen ook dat de vertegenwoordiger van de Joodse Raad haar omschrijft als een flink/flinke, bruikbare kracht. Eva Floretta vraagt via de Centrale Commissie voor het Joodsche Onderwijs (CCJO, onderdeel van de Joodse Raad) toestemming om aan Joodse leerlingen stenografie te mogen geven (Nederlands, Engels, Duits en Frans). De directeur van het Cursuswerk (CCJO) reageert hierop voortvarend: al direct na het lezen van Eva Floretta’s brief stuurt hij een bericht naar Bension Levie Hes (hoofdvertegenwoordiger van de lokale Joodse Raad). Bension Levie moet de vraag beantwoorden of Eva Floretta in staat is om deze cursussen naar behoren te leiden. Bension Levie staat blijkbaar positief tegenover het verzoek van Eva Floretta, want enige tijd later schrijft de directeur van het Cursuswerk naar Bension Levie: In antwoord op uw schrijven d.d. 1 september jongstleden betreffende de cursus stenografie, te geven door mevrouw E. F. Cohen-van Oosten, deel ik u mede dat ik met gelijke post aan mevrouw Cohen een aanstelling heb verzonden, vergezeld met een formulier ter verkrijging van haar legitimatiebewijs [het JJCO heeft twee pasfoto’s van Eva Floretta nodig om een legitimatiebewijs te laten maken]. Wilt u zo vriendelijk zijn in overleg met haar een cursusplan te ontwerpen en tevens een concept te maken voor een publicatie, welke door ons - zo nodig gewijzigd - naar het Joodsche Weekblad zal worden doorgezonden.

Het honorarium van mevrouw Cohen zal ƒ 2,- per lesuur van 60 minuten bedragen, indien dit bedrag althans uit de opbrengst van het cursusgeld kan worden bestreden; mocht dit niet het geval zijn, dan kunnen wij te zijner tijd een nadere financiële regeling treffen.

Bronnen: Groninger Archieven, Nationaal Archief, het NIOD. Afdeling ‘Naam & Gezicht’ van het herinneringscentrum Kamp Westerbork, CODA Archief Apeldoorn, Digitaal Joods Monument, Erica adresboek van Apeldoorn, het Gelders Archief, ITS Archiv Bad Arolsen (International Tracing Service), het boek ‘In Memoriam’ door Guus Luijters, Yad Vashem, het Nationaal Archief en Delpher (gedigitaliseerde Nederlandse historische kranten).