Verhaal

Frits Mozes Cohen

van Winschoten naar Apeldoorn

Frits Cohen zal in een korte tijd het gezicht worden van de joodse school in  Apeldoorn. Als ambitieus hoofd van de school doet hij enorm zijn best binnen de strak uitgezette paden en in enorm moeilijke omstandigheden een school neer te zetten. Na nog geen tien maanden zal hij in de eerste grote razzia gedeporteerd worden naar Westerbork en al snel naar het ‘Oosten’ worden afgevoerd.

Frits Mozes Cohen wordt op 13 november 1912 in Beerta geboren als zoon van Alie Cohen en Emilie Katz. Frits Mozes had nog een oudere zus, Rosa Jetje, .

Alie en Emilie zijn op 8 mei 1909 in Langenholzhausen (Lippe) getrouwd en hun huwelijk is op 14 december 1909 in Beerta ingeschreven. 

Alie was naast slager, later ook veehandelaar en in zijn slagerij werd ook varkensvlees verhandeld. In 1929 leverde  hij voor de voedselvoorziening van behoeftigen  ‘spek’ aan het gemeentebestuur van Beerta. Hij had dus geen koosjere slagerij.

Uit de hinderwetvergunning van 1927 blijkt dat hij een grote slachtplaats had van 23 vierkante meter en een aparte winkelruimte had. Hij had ook stallen voor koeien, varkens en paarden ("de Joodse gemeenschap in Winschoten en omgeving 1683-1964", blz 11856).  De zaken gaan ongetwijfeld goed en op 11 mei van 1929 koopt hij ook een auto en wordt een kenteken op zijn gezet, met het nummer A 15094

In 1931 woont Frits nog in Beerta en studeeert al aan de opleidingsschool voor onderwijzers en onderwijzeressen. Zijn naam verschijnt op 24 december 1931 in het Nieuwsblad van het Noorden als hij een troostprijs wint bij een puzzel in de krant.

Alie en zijn vrouw Emilie en dochter Rosa worden op 4 mei 1932 ingeschreven op de Burg. Schönfeldstraat 30 in Winschoten ingeschreven.

Frits Mozes woont van 9 februari  tot 27 mei 1932 in Groningen op de E. Thomassen à Thiessinklaan 5a. Mogelijk woont hij tijdelijk in Groningen om zich voor te bereiden op tet examen van de kweekschool. Hij wordt 27 mei in Winschoten ingeschreven, hij is dan bijna klaar met zijn studie aan de kweekschool in Groningen.

In juni 1932 doet Frits examen, verdeeld over vier dagen. Op 23 juni 1932 is Frits één van de 12 geslaagde mannelijke kandidaten voor het onderwijzers-examen. Hij ontvangt de Akte van bekwaamheid als Onderwijzer. Vijf kandidaten werden afgewezen (Winschoter Courant)

Daarna lijkt het alsof hij niet meteen aan werk komt en regelmatig adverteert hij in de Winschoter Courant, zoals op  2 juli 1932, als zich aan voor bijlessen voor ULO en lagere school leerlingen. Op 12 mei 1934 biedt Frits zich voor de voorbereiding voor het toelatingsexamen voor de Rijkslandbouw Winterschool in Groningen. Op 16 augustus 1934 biedt hij zich aan voor huiswerkbegeleiding voor middelbare scholieren en wiskunde. Frits gaat ook verder met zijn studie en hij slaagt op 25 augustus 1934 in Den Haag voor het examen Wiskunde -lo

Emilie Katz overlijdt op 24 februari 1938. Ze is dan 50 jaar oud. Ze wordt begraven op de begraafplaats van Winschoten.

Op 13 mei 1937 verschijnt er een bericht in de krant, waarbij leden van de AVRO zich kunnen opgeven voor een excursie naar de studio in Hilversum. Frits is dan één van de mensen, waar men zich kan opgeven. Hij woont dan nog thuis bij zijn ouders op de Burgemeester Schönfeldsingel 30 in Winschoten met telefoonnummer 483

In 1939 wordt op de persoonskaart van Frits ingevuld dat hij ‘assurantiebezorger’ is.

In het Nieuwsblad van het Noorden van 15 oktober 1941 wordt meegedeeld dat de slagerij van Alie wordt opgeheven. Alie is dan al 64 jaar en al 7 jaar weduwnaar. Alie overlijdt op 30 oktober 1942 en wordt ook in Winschoten begraven. Alie is dan 65 jaar oud.

Rosa huwt op 27 februari 1936 in Winschoten Abraham van Strien, handelsreiziger. Na haar huwelijk gaat ze naar Rijswijk.

 

Frits wordt ook nog genoemd als de burgemeester van Winschoten een Joodse ULO-school wil starten en van Frits wordt dan aangegeven dat hij een bevoegdheid voor wiskunde heeft. Maar deze ULO wordt niet gerealiseerd, vermoedelijk door het tekort aan leerlingen.

Inmiddels heeft Frits Mozes Cohen gesolliciteerd als hoofdonderwijzer in het Apeldoornse Bosch, waar hij op 15 december 1941 in dienst treedt. 

Via bemiddeling van de Coördinatiecommissie voor Joodse Belangen uit Den Haag wordt de naam van Frits Mozes Cohen genoemd uit Winschoten. En dan gaat het snel. Op 10 december vraagt de gemeente aan Frits of hij de aanstelling wil aanvaarden en of hij dan de sollicitatiestukken wil toezenden. Op 12 december geeft Frits aan de benoeming te aanvaarden maar wil wel bezoldigd worden als hoofd, ook al heeft hij  niet de benodigde acte. De gemeente gaat ten dele akkoord, maar geeft wel aan dat ze 167 gulden in mindering zullen brengen, om dat hij niet volledig bevoegd is. Dan kan eindelijk de school van start gaan en Frits verhuist naar Het Bergje 2 in Berg en Bos.

In dat huis woont de mevrouw Benjamins met haar kinderen. Haar joodse man is in oktober 1941 opgepakt en om toch rond te komen neemt zij kostgangers in huis.

Volgens zijn persoonskaart wordt hij vanaf 2 februari 1942 op Het Bergje 2 ingeschreven. In het archief bevindt zich nog een verklaring dat hij belooft plechtig alle verordeningen van de Rijkscommissaris naar eer en geweten zal nakomen en dat hij zich zal onthouden van elke handeling gericht tegen het Duitse rijk en de Duitse weermacht.

Dan gaat de school op 22 december van start. Er gaat nog veel correspondentie heen en weer tussen Frits en de gemeente over de inventaris en leermiddelen.

En dan komt de strenge winter van 1942. Alle scholen gaan in eerste instantie één week dicht ter besparing van brandstoffen. Dit gaat eerst in vanaf 22 januari. Dat wordt één of twee keer verlengd en pas op dinsdag 3 maart starten de scholen weer. Frits gebruikt deze tijd om naar zijn vader in Winschoten te gaan. Vanuit Winschoten vraagt hij de afdeling onderwijs hem te berichten, als de scholen weer open gaan.

Uit de periode na deze koude tijd is weinig bekend, Frits werkt ongetwijfeld hard voor de school. In het archief zijn heel wat brieven over de gang van zaken op school, over het leerplan, over de materialen.

Vanaf 22 augustus 1942 woont hij aan de Marialaan 28 bij de familie Izaak Hoogstraal en Hilde Hoogstraal-Meijer. 

Hij woont daar tot aan de razzia van 2 oktober 1942. Hilde en de kinderen en opa en oma worden die avonds meegenomen en belanden in Westerbork. Samen met een lange lijst van Apldoorners.

Maar Frits is die avond niet in huis en wordt pas de volgende dag opgepakt en alsnog naar Arnhem gebracht en later naar Westerbork.

In Westerbork trouwt Frits op  14 oktober 1942 met Leonie Henriëtte Koster, de collega die een maand op de school gewerkt heeft na het onderduiken van Martha Wijler.  Leonie is met dezelfde razzia opgepakt.

Leonie was eerder gehuwd geweest met Isidoor Hoogstraal en had twee zoons. Isidoor  was al eerder gedeporteerd en is op 18 juni 1942 in Mauthausen vermoord. 

Vaak werd er in Westerbork getrouwd omdat men hoopt deportatie langer uit te kunnen stellen. Voor Frits en Leonie maakt het weinig uit. Binnen een maand werden ze alsnog gedeporteerd.

Op 16 november 1942 werden hij en Leonie met haar kinderen op transport gezet naar Auschwitz. Leonie en haar kinderen werden meteen bij aankomst vermoord op 19 november.

Frits Mozes Cohen overleed op 31 maart 1944 ergens in Midden-Europa. Mogelijk werd hij in Cosel met 100 anderen uit de trein gehaald om als dwangarbeider aan het werk gezet te worden.

Frits Mozes Cohen werd 30 jaar