Verhaal

Méér over het transport van 7 September 1942 Westerbork -> Auschwitz.

Een transport met een tussenstop in Cosel.

Uit Blz. 6: INLEIDING

De deportatie-periode van 28 Augustus t/m 12 December 1942 wordt de "Cosel-periode" genoemd, omdat in die tijd een aantal uit Nederland (en ook uit Frankrijk en België)vertrokken transporten niet in hun geheel werden overgebracht naar Auschwitz, maar op het station Cosel (Opper-Silezië, ± 80 km ten Westen van Auschwitz) werden zodanig gesplitst, dat de door de Duitsers voor het verrichten van arbeidsgeschikt geachte mannen op dat station de trein moesten verlaten om te worden tewerkgesteld in omliggende arbeidskampen, terwijl vervolgens de in de trein achtergeblevenen, dus de niet- "Arbeitsvähigen” werden doorgezonden naar Auschwitz.

De transporten, waarbij deze splitsing plaats had, waren die, welke op 28 en 31 Augustus, 4, 7, 11 en 14 September, 2, 5, 16, 23 en 30 October, 2, 6, 10, 16, 24 en 30 November en 8 December 1942 uit Westerbork waren vertrokken. De overige transporten in deze periode, t.w. die van 18, 21, 25 en 28 September, 9, 12, 19 en 26 October, 20 November en 4 en 12 December 1942 uit Westerbork werden in hun geheel rechtstreeks naar Auschwitz gedirigeerd.

Uit Hoofdstuk II – blz. 8  - uit de paragrafen 1, 2 en 3 plus sub

De "arbeitsfahige" mannen, die in Cosel uit de trein werden gehaald, waren in het algemeen van de leeftijdsgroep van ± 15 t/m 50 jaar, in enkele individuele gevallen nog iets ouder. Degenen, die in de trein achterbleven om te worden doorgezonden naar Auschwitz, waren dus, globaal gesproken, de oudere, zwakke of ziekelijke mannen en de vrouwen en kinderen.

In het algemeen kan worden gesteld, dat de laatstbedoelde groepen terstond bij aankomst te Auschwitz door vergassing om het leven werden gebracht.

Uit blz. 12 en 13:

Uit een overzicht van de transporten blijkt het aantal gedeporteerden en het aantal arbeidsgeschikten, dat naar schatting in Cosel is uitgestapt, alsmede de globaal gevolgde routes (d.w.z. de kampen, waarin grote groepen van het transport achtereenvolgens tot de aankomst in Blechhammer, in het ressort Gross Rosen, in het ressort Auschwitz-Birkenau-Monowitz of in Gleiwitz hebben verbleven, derhalve buiten beschouwing gelaten de verplaatsingen van kleine groepen of afzonderlijke personen, bijvoorbeeld zieken, vaklieden, gestraften e.d., alsmede het aantal overlevenden.

Betreft het transport, wat op 7 September 1942 uit Westerbork vertrokken is: het totaal aantal gedeporteerden: 930 personen; in Cosel uitgestapt 110 mannen tussen 15 en 50 jaar; de door het grootste deel van het transport gevolgde route (d.w.z. kampen waar men achtereenvolgens is verbleven): Niederkirch, Seibersdorf en Blechhammer.

Uit blz. 22: Het Transport van 7 September 1942 uit Westerbork;  Aangekomen in Blechhammer:

5-representanten eind Maart 1943 met 2 transporten van respectievelijk 100 a 150 en 50 a 60 Nederlanders uit Seibersdorf. Van deze 5 representanten zijn er 3 meegegaan met het evacuatietransport, is er 1 bevrijd in Blechhammer, en 1 in Maart 1944 doorgezonden naar Klettendorf (ressort Gross Rosen).

  1. 1 representant (x) op 4 December 1942 uit Eichtal (transport-sterkte niet opgegeven).
  2. 1 representant (x) op 14 October 1942 uit Niederkirch met ± 20 Nederlanders.      (X) = Meegegaan met het evacuatietransport.

Uit blz. 28: Hfdst. II. Aankomst en verder transport van representanten in het ressort GROSS ROSEN

 a.1 representant eind Juni/begin Juli 1943 uit St. Annaberg in Graditz (waarschijnlijk een klein transport – sterkte niet opgegeven).

Verdere route: November 1943 naar Faulbrück; December 1943 terug naar Graditz; 26 December 1943 naar Freiburg (met 40 elektriciens, waaronder 2 Nederlanders). Op 9 September 1944 naar Waldenburg; October 1944 naar Gross Rosen. 30 October 1944 naar Langenbielau, alwaar 8 ei 1945 bevrijd.

b.1 representant in Maart 1944 uit Blechhammer in Klettendorf (met een kleintransport -  sterkte niet opgegeven). Verdere route:  Mei 1944 naar Faulbrück en vervolgens naar Langenbielau-Reichenbach, alwaar in Mei 1945 bevrijd.

Uit blz. 41, 44 en 45  Afzonderlijke transporten waaronder het Transport van 7 September 1942.

Het gehele transport ging van Cosel terstond naar Niederkirch en vandaar begin October 1942 naar Seibersdorf, met uitzondering van ±20 man, die in Niederkirch achterbleven. Seibersdorf was een zeer slecht kamp, waar vele doden zijn gevallen. In Niederkirch is niemand overleden.

Behalve enkelingen, die met een ziekentransport of in een bijzondere functie zijn meegegaan met andere transporten, zijn allen verder gevoerd: Blechhammer (van Seibersdorf rechtstreeks en van Niederkirch uit via Eichtal).

Alle groepen kwamen uiterlijk in de loop van Maart 1943 in Blechhammer aan. Van de bovenbedoelde enkelingen zijn er 2 afgevoerd naar het ressort Gross Rosen. De conclusie voor dit transport is dus vrij gemakkelijk te trekken. Zij luidt, dat allen, die niet zijn aangetroffen in Blechhammer en van wie verder geen individuele gegevens bekend zijn, moeten worden geacht te zijn overleden uiterlijk eind Maart 1943 in of in de omgeving van Seibersdorf (Opper-Silezië; Polen).

Uit Blz. 56 en 57: Voor de in Blechhammer gesignaleerden geldt de hierna te formuleren algemene conclusie: Van vele mannen, van wie op grond van getuigenverklaringen kan worden vastgesteld, dat zij in Blechhammer hebben verbleven, kan aan de hand van die verklaringen de datum van overlijden nauwkeurig of ten naasten bij worden bepaald, hetzij doordat getuigen kennis dragen van het overlijden der betrokkenen ter plaatse, hetzij doordat de getuigen weten te melden, dat de betrokkenen van Blechhammer uit op ziekentransport zijn gesteld. Er zijn echter ook een aantal mannen, van wie slechts bekend is dat zij op het tijdstip van de evacuatie (21 Januari 1945) nog in leven waren en een ander aantal, van wie alleen vaststaat dat zij in Blechhammer zijn aangetroffen.    

Degenen, die in Blechhammer zijn aangetroffen voor 1 April 1944, doch omtrent wier verder lot niets bekend is, moeten worden geacht te zijn overleden uiterlijk 31 Maart 1944.

Zij, van wier bestaan in Blechhammer nog is gebleken na laatst genoemde datum, terwijl daarna niets meer omtrent hen is vernomen, moeten worden geacht op het tijdstip van de evacuatie (21 Januari 1945) nog in leven te zijn geweest en met het evacuatietransport te zijn meegegaan

Uit Auschwitz VI – Bijlage V – EVACUATIE-ROUTES VAN TWEE EVACUATIE MARSEN VANUIT HET AUSCHWITZ-COMPLEX IN DE EINDPERIODE:

MARS 1: VERTREK UIT ARBEITSKOMMANDO BLECHHAMMER OP 21 JANUARI 1945 TE VOET

Van Blechhammer via Neustadt, Frankenstein, Stansee, Schweidnitz, Reichnau naar Gross-Rosen. Aankomst op 2 Februari 1945.

VERTREK UIT GROSS-ROSEN NAAR KL. BUCHENWALD OP 7 FEBRUARI 1945 PER TREIN:

via Liegnietz, Görlitz, Dresden, Chemnitz, Gern, Jena naar Buchenwald, aankomst aldaar op 9 en 10 Februari 1945.

MARS 2: VERTREK UIT ARBEITSKOMMANDO GLEIWITZ OP 19 JANUARI 1945 TE VOET:

Via Ratibor, Leobschütz, Ziegenhals, Neustadt (Silezië), Reichnau, Frankenstein, Oberlang Bielau, Weiszstein, Petersdorf, Schreiberhau, Fluisberg, Neustadt (Bohemen), Krobsdorf, Blömendorf, Hierschberg, Löwenberg, Görlitz naar GREIFENBERG, bevrijd aldaar 9 Mei 1945

Bron: het archief van het Nederlandse Rode Kruis, publicaties Auschwitz III (Cosel-periode) en Auschwitz VI (evacuatietransporten), uitgegeven October 1952 (deel III) en Maart 1952 (deel VI).

Alle rechten voorbehouden