Verhaal

Méér over het transport van 12 December 1942 Westerbork -> Auschwitz

Gedeelten uit het Rode Kruis rapport van October 1952, Auschwitz III, betreffende het bovengenoemde transport.

Uit paragraaf 2 – blz. 63 e.v.  Het lot van de transporten in het algemeen

Nadat bij aankomst van een transport op het station Auschwitz de vrouwen en kinderen van de mannen waren gescheiden, hadden de gebruikelijke selecties voor tewerkstelling plaats (vgl. Hoofdst. I, blz. 6). Aangenomen moet worden dat in het algemeen, d.w.z. behoudens in een aantal uitzonderingsgevallen, ook van de rechtstreekse Auschwitz-transporten in de Cosel-periode slechts mannen voor tewerkstelling zijn aangewezen, en de vrouwen terstond, evenals de kinderen en de niet "arbeitsfahig" geachte mannen, door vergassing om het leven zijn gebracht.

Dit laatste wordt hieruit afgeleid, dat

l e ): in de Auschwitz-administratie slechts zeer sporadisch namen van met deze transporten gedeporteerde vrouwen worden aangetroffen;

2e): uit verklaringen van overlevenden slechts van het bestaan van heel enkele vrouwen na de dag van  aankomst is gebleken;

3e):  van de ± 20000 Joodse vrouwen, die in de periode Augustus-December 1942 uit Nederland naar Auschwitz zijn gedeporteerd, er geen enkele is teruggekeerd, noch zelfs (na de evacuatie van Auschwitz) in één der westelijk gelegen kampen is teruggevonden.

Voor de bepaling van het tijdstip van overlijden van de vrouwen, van wie individueel niets bekend is, wordt derhalve uit een oogpunt van kansrekening bezien, de grootste trefzekerheid verkregen, indien als sterfdatum wordt genomen de dag van aankomst te Auschwitz, d.i. 3 dagen na het vertrek van het betrokken transport uit Westerbork. Dezelfde sterfdatum geldt zodoende voor de kinderen en voor de mannen, die niet voor tewerkstelling werden uitgezocht. In verband hiermede wordt hier verder in hoofdzaak ingegaan met de vaststelling van het tijdstip van overlijden van de mannen, van wie bekend is of moet worden aangenomen, dat zij tot de tewerkgestelden hebben behoord, voor zover aangaande hun overlijden geen individuele gegevens ter beschikking staan.

Deze taak is iets gemakkelijker dan bij de Cosel-transporten, doordat de geselecteerde mannen nagenoeg alle zijn tewerkgesteld in de kampen (onder-commando's) van het eigenlijke Auschwitz complex, d.w in het “Stammlager” Auschwitz I, in Birkenau (Auschwitz II) of in de werkkampen Monowitz-Buna, Jawischwitz en Golleschau (Auschwitz III). Zij vallen ook alle van de dag van aankomst af, onder de Auschwitz-administratie en komen daar in voor onder afzonderlijke, in de regel vrij nauwkeurig te bepalen matricule  nummer-series. (stamnummer series in de registers).

Uit paragraaf 3 -  blz. 64 e.v.  Leeftijdsgrenzen der tewerk gestelde mannen.

Gebleken is, dat ook bij de rechtstreekse Auschwitz-transporten in het algemeen de leeftijdsgrens, welke bij de selectie voor tewerkstelling in aanmerking is genomen, is te stellen op ± 15 - 50 jaar. Slechts voor een tweetal transporten, nl. die van 28 Sept 42 en 12 Dec 42, bleek te moeten worden aangenomen, dat die grens tussen ±15 en 40 jaar heeft gelegen. Een en ander blijkt nader bij de behandeling van de afzonderlijke transporten hierna.

Transportdatum    totaal aantal           geschat aantal mannen     overlevende

uit Westerbork     gedeporteerden     tewerkgesteld  15-40 jr             mannen

28 Sept 42                   610                                       64                                    0

12 Dec  42                   757                                     158                                    0

De 0-overlevenden van deze twee transporten, in vergelijking met dat van de Cosel-transporten demonstreert, dat de levenskansen van de gevangenen in de Auschwitz-kampen aanmerkelijk slechter waren dan in de "Zwangsarbeitslager" en in Blechhammer.

Paragraaf 5, sub. K-  Blz 83 en 84  Het transport van 12 December 1942.

Omtrent dit transport staan slechts enkele fragmentarische gegevens ter beschikking, met behulp waarvan niettemin tot een redelijk verantwoorde conclusie kan worden gekomen.

Van 4 mannen zijn brieven ontvangen, nl. het laatst van 1 man op 1-12-1942 uit Birkenau (leeftijd 33 jaar.). "2" in Febr. / Mei 1943 uit Birkenau ("28 en 41 j.) "1" op 7-4-1944 uit Birkenau ("33 jaar).

Voorts zijn in de administratie  van de "Krankenbau" van Auschwitz de personalia van 2 mannen teruggevonden. De ene, wiens achternaam begint met een B, en die tweemaal in de administratie voorkomt, had het matricule-nummer (stamnummer in het register) 82872, was 19 jaar oud, en werd het laatst op 27 Februari 1943 uit de "Krankenbau" ontslagen.

De andere, wiens achternaam begint met een K, had nummer 82918, was 42 jaar oud, en verliet de "Krankenbau" op 23 Februari 1943. Uit het "Nummerdodenboek" blijkt voorts, dat laatstbedoelde persoon op 28 Februari 1943 is overleden.

Uit vorenstaande cijfers is allereerst vast te stellen, dat het aantal tewerkgestelde mannen, wier namen begonnen met de letters B t/m K, minstens 47 heeft bedragen, en dat voorts, aangezien deze letterserie nog niet de helft van het alfabet omvat en een reeks veel voorkomende letters daar buiten vallen, het totaal aantal gematriculeerden (ingeschrevenen) zeker op iets meer dan 100 moet worden geschat. Nu bedraagt het aantal mannen in de leeftijdsgroep van 15-40 jaar 158, in die van 15-50 jaar echter reeds 228.

Daar er voorts geen aanwijzingen zijn, die het bestaan van een tweede matricule-serie (stamnummer-serie) doen veronderstellen, kan dus bezwaarlijk worden aangenomen, dat de bij de selectie in acht genomen leeftijdsgrens veel hoger heeft gelegen van ±15-40 jaar.

Deze conclusie vindt steun in de bovenvermelde leeftijden van de bekende gematriculeerden (ingeschrevenen). Omdat verder de bekende overlijdensdata van de in de periode van begin December 1942 in Auschwitz aangekomen gedeporteerden nagenoeg alle vallen vóór eind Februari 1943, is summa summarum voor het onderhavige transport geconcludeerd, dat de mannen van 15 tot 40 jaar, tenzij individueel anders blijkt, zijn overleden uiterlijk 28 Februari 1943. Van de vrouwen van dit transport ontbreekt na de dag van deportatie elk spoor.

Samenvattende conclusie van het rechtstreekst Auschwitztransport van 12 December 1942

Van het transport van 12 December 1942 (datum vertrek uit Westerbork) worden geacht te zijn overleden op de dag van aankomst te Auschwitz, (3 dagen na vertrek uit Westerbork), alle vrouwen, alsmede mannen geboren vóór 15 December 1901 en jongens geboren nà 15 December 1927. De mannen wier leeftijd ligt tussen de hier genoemde data worden geacht te zijn overleden niet eerder dan 3 dagen na het vertrek uit Westerbork en uiterlijk 28 Februari 1943.

Bron: het archief van het Nederlandse Rode Kruis/Publicatie Auschwitz III uit October 1952, Hoofdstuk III blz. 62, - rechtsteekse Auschwitz transporten, blz 63, 64 e.v. en paragraaf III sub K pagina 83 en 84 alsmede Bijlage (IV)

Alle rechten voorbehouden