Verhaal

Joseph Italiaander en vrouw Rebecca Pront overleefden in Grootschermer in onderduik

Garage Roemer in Akersloot met Jaap Roemer en Maartje Bregman, 1926

Beeldbank Collectie HV Oud-Akersloot. FO 05349.

verhaal: Jan van Baar

Joseph Italiaander, geboren op 10 december 1917 in Amsterdam, trouwde op 17 maart 1942 in Hilversum met Rebecca Pront, geboren op 19 december 1916 in Amsterdam. Joseph ‘Joop’ had drie broers: Maurits, George en Herman. Allen waren zoons van Salomon Italiaander en Anna van Tijn van de Krugerstraat 15-hs in Amsterdam. Rebecca ‘Bep’ Pront was de dochter van Koenraad Pront en Alida Lelie uit een gezin van vier kinderen: Roosje, Rebecca, Catharina en Heintje. Na hun huwelijk vestigden Joop en Bep zich aan het Transvaalplein 3-hs in Amsterdam.

Tijdens een razzia in 1943 werden Joop en Bep opgepakt en overgebracht naar de Hollandsche Schouwburg. Op miraculeuze wijze wisten zij uit de Schouwburg te ontsnappen, waarna zij in contact traden met Gerrit Otte uit Akersloot. Gerrit Otte, werkzaam bij Wessanen & Laan in Wormerveer, bracht hen voor de eerste opvang naar zijn woning in Akersloot. Enige dagen later gaf hij het joodse echtpaar over aan Jan Kreb. Jan Kreb, getrouwd met Neeltje Kieft, had een kruidenierswinkel naast café ‘De Jonge Ruiter’ in Grootschermer en was actief in het verzet. Hij bracht Joop en Bep onder bij zijn schoonouders, de garagehouder Jan Kieft en zijn vrouw Marretje Meijns in wijk A65 eveneens in Grootschermer. Om wat om handen te hebben en als tegenprestatie verzorgde de familie Italiaander tijdens hun onderduik de boekhouding voor de winkelier Jan Kreb.

Vermoedelijk na een tip werd er op 5 februari 1945 huiszoeking gedaan bij de familie Kieft-Meijns. Joop Italiaander, een aanwezige persoon Oudhoff en mevrouw Kieft-Meijns werden meegenomen. Waarschijnlijk waren Jan Kieft en Rebbecca Italiaander-Pront op het tijdstip van de inval niet thuis. De heer Oudhof en Marretje Kieft-Meijns konden naar huis terugkeren, maar Joseph Italiaander werd op 14 maart 1945 vanuit het Huis van Bewaring in Amsterdam alsnog naar Kamp Westerbork getransporteerd. Tot zijn geluk bleef hem een verder transport bespaard. Op 14 april 1945 behoorde hij tot de laatste groep geïnterneerden die de bevrijding van Kamp Westerbork mochten begroeten. Zodra de mogelijkheid zich voordeed, vertrok Joseph naar Grootschermer om zich met zijn vrouw Rebecca te herenigen.

Hoe anders was het de ouders en een broer van Joseph vergaan. Zijn vader Salomon Italiaander, zijn moeder Anna Italiaander-van Tijn en zijn broer George Italiaander stierven in Auschwitz. Koenraad en Alida Pront-Lelie, de ouders van Rebecca, en haar zussen Catharina en Heintje, stierven allen op 16 april 1943 in Sobibor.

Joseph en Rebecca keerden na hun onderduik terug naar Amsterdam. Zij woonden aan het Legmeerplein 3-II in Amsterdam en kregen drie kinderen: Ans, Marijke en Ronald. In december 1953 emigreerde de familie naar Verenigde Staten. Joop Italiaander noemde zich later Joe Lander.

Bron:

-Baar, J. van, De vervolging van joods Alkmaar. Alkmaar, 2023

Alle rechten voorbehouden