Joseph Busnach, koopman van beroep, was geboren in Amsterdam op 10 April 1889 als zoon van Isaac Busnach en Sara Tertaas. Hij trouwde met Margaretha van West op 13 Mei 1908 in Amsterdam, een dochter van Isaac van West en Rebecca Doof. Zij was geboren 9 Februari 1891, eveneens in Amsterdam.
Het echtpaar Busnach-van West kreeg vijf kinderen, allen geboren in Amsterdam, t.w. Isaac op 16 October 1908, Rebecca op 18 Augustus 1911, Sara op 21 Februari 1913, Louis op 22 Juli 1914 en Roza op 26 November 1916. Van deze kinderen hebben Isaac, Louis en Roza de Holocaust overleefd. Sara en Rebecca met haar gezin alsmede de ouders Joseph Busnach en Margaretha van West zijn tijdens de Sjoa vermoord.
Joseph en Margaretha woonden op vele adressen in Amsterdam, maar hun laatst bekende adres in Amsterdam was Ruyschstraat 78 huis, waar zij vanaf September 1939 waren komen wonen. Ook hun dochter Sara, die ongehuwd was en nog thuis woonde. Zij was naaister van beroep en werkte bij de confectiefabriek Hollandia Kattenburg. Op 11 September 1942 werden Joseph, Margaretha en óók Sara gearresteerd en afgevoerd naar Westerbork en op 14 September gedeporteerd naar Auschwitz.
Het transport bevatte 902 gedeporteerden waarvan bij een tussenstop in Cosel, 120 “arbeitsfähige“ mannen tussen 15 en 50 jaar gedwongen de trein moesten verlaten om in de omliggende werkkampen in Opper-Silezië dwangarbeid te verrichten. Echter Joseph Busnach, toen ruim 53 jaar oud was, werd samen met de oudere, zwakke of ziekelijke mannen én de vrouwen en kinderen doorgestuurd naar Auschwitz. Bijan allen werden na aankomst op 17 September 1942 in Auschwitz terstond door vergassing in de gaskamers van Auschwitz-Birkenau vermoord , waaronder ook de 51-jarige Margaretha Busnach-van West en haar dochter Sara, echter niet de 53-jarige Joseph Busnach.
Dit wordt gestaafd door het feit, dat van deze groepen in de Auschwitzadministratie, bekende uitzonderingsgevallen daargelaten, geen matricule nummers voorkomen, terwijl anderzijds vaststaat, dat alle in Auschwitz aangekomenen, die niet dadelijk werden vergast werden gematriculeerd. Ook Joseph Busnach kwam terecht in Auschwitz, waar hij als 50-plusser niet werd vergast; hij werd “gematriculeerd en kreeg het gevangenennummer 63829 en werd daarna hoogstwaarschijnlijk doorgestuurd naar naar Golleschau, een buitenkamp van Auschwitz. Dat kamp was gelegen op een terrein van een steengroeve en cementfabriek van het SS-bedrijf Golleschauer Portland-Zemment AG.
Het is niet bekend wanneer, maar via de website Auschwitz Prisoners/Joseph Busnach is wél duidelijk geworden, dat Joseph één of mogelijk twee keer werd opgenomen in het gevangenen hospitaal in blok 20 en blok 28 in Auschwitz I. Oók is niet bekend hoe en op welke datum precies Joseph Busnach om het leven kwam.
De Nederlandse Autoriteiten hebben na de oorlog vastgesteld, mede op basis van onderzoek en getuigenverklaringen, dat Joseph Busnach na 30 Januari 1943 niet meer in leven kon zijn. De gemeente Amsterdam, heeft vervolgens een akte van overlijden voor Joseph opgemaakt, waarin is vastgelegd dat hij op 30 Januari 1943 in (de omgeving van) Auschwitz is overleden.
Bronnen o.a. het Stadsarchief Amsterdam, gezinskaarten van Joseph Busnach, archiefkaarten van Joseph Busnach, Margaretha van West en Sara Busnach; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Joseph Busnach, Margaretha Busnach-van West en Sara Busnach; de publicatie Auschwitz III van het Nederlandse Rode Kruis, uitgegeven October 1952/transporten naar Auschwitz-de Coselperiode; website oorlogsbronnen/Golleschau; de website Museum & Memorial Auschwitz Birkenau/Auschwitz Prisoners/Joseph Busnach; de Wikipedia website Jodentransporten vanuit Nederland.nl; overlijdensakte 570 voor Joseph Busnach, opgemaakt te Amsterdam op 15 Juni 1951-uit het A-register 78-folio 97 en toevoegingen van bezoekers van de website.