Verhaal

Siegfried Goudeket Opgepakt bij razzia op zondag 23-02-1941

Siegfried Goudeket

Amsterdam 10.02.1920 - Buchenwald 12.05.1941

Majubastraat 5-II

kantoorbediende

Siegfried Goudeket was het enige kind van Isaäc Goudeket en Sara Noot. Hij is geboren en getogen in Amsterdam-Oost. Aanvankelijk woonde het gezin in de Wagenaarstraat bij de Dappermarkt en in 1928 verhuisde het naar de Majubastraat in de wijk Transvaal, waar woningbouwverenigingen nieuwe huizenblokken hadden gebouwd. Arme Amsterdammers ‒ onder wie veel Joden ‒ die jarenlang in slechte omstandigheden hadden gewoond, konden nu verhuizen naar een grotere en lichtere woning en beschikten voor het eerst van hun leven over bijvoorbeeld een toilet. Het gezin Goudeket was net als veel andere wijkbewoners socialistisch.

Vader Isaäc was aanvankelijk bakker en werd later meubelmaker. Siegfried volgde lager onderwijs op een van de buurtscholen in Amsterdam-Oost. Hij kon goed leren en ging daarna naar de driejarige hbs. Ook volgde hij twee jaar een opleiding Industrie/Bouwkunde aan de Avondschool. In zijn vrije tijd speelde hij fluit en was hij actief lid van de Arbeiders Jeugd Centrale (AJC), opgericht door de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP) en het Nederlands Verbond van Vakverenigingen met als doel de arbeidersjeugd op te voeden, te ontwikkelen en samen te bouwen aan een nieuwe wereld. Hij bracht veel tijd door met gelijkgestemde vrienden en het is niet onwaarschijnlijk dat hij ook heeft deelgenomen aan de bijeenkomsten en kampeervakanties die het AJC organiseerde op kampeerterrein Paasheuvel in Vierhouten. In de vakantiekampen werd veel gezongen en gedanst.

Toen Siegfried in maart 1939 voor militaire dienst gekeurd werd, gaf hij op als kantoorbediende te werken op een ʻElectrisch Bureauʼ. Als extra aantekening staat vermeld dat men hem geschikt achtte voor de opleiding tot onderofficier. Het duurde in de regel op zijn minst een halfjaar tot een jaar voordat rekruten werden opgeroepen. Siegfried heeft uiteindelijk nooit in het leger gediend, waarschijnlijk omdat tijdens de mobilisatie alleen soldaten werden opgeroepen die hun diensttijd hadden doorlopen.

Tijdens de razzia van zondag 23 februari 1941 bevond Siegfried zich niet in Amsterdam-Oost waar hij woonde, maar in of vlak bij de oude Jodenbuurt. Hij werd samen met honderden andere Joodse jonge mannen opgepakt en naar kamp Schoorl overgebracht. Op 27 februari werden zij gedeporteerd naar Buchenwald, waar Siegfried op de registratiekaart als zijn laatste beroep ‘postbode’ opgaf. Enkele weken later vroeg zijn vader in een brief aan ‘zijne excellentie de kampcommandant’ of Siegfried een handtekening zou kunnen zetten op een bijgevoegd papier, zodat zijn familie zijn loon over de maand februari kon ophalen. Twee maanden later, op 12 mei 1941, kwam de 21-jarige Siegfried in Buchenwald om het leven.

Zijn ouders werden nog diezelfde week op de hoogte gesteld van het overlijden van hun zoon, die in het kampziekenhuis aan ‘griep’ zou zijn overleden en twee dagen later was gecremeerd. Isaäc verzocht in een brief aan de kampcommandant van Buchenwald om de urn met de as van zijn ‘Niederländische und NICHT Mozaïsche’ zoon, die hij op begraafplaats Driehuis Westerveld wilde laten bijzetten. De kampautoriteiten stelden daaraan uitgebreide absurde bureaucratische voorwaarden en dreigden Isaäc met vervolging als hij zou doorgaan met het gebruiken van ‘unverschämten’ taal aan het adres van de Duitse autoriteiten. De urn met de (vermoedelijke) as van Siegfried is uiteindelijk naar Amsterdam gestuurd. Deze is bijgezet op begraafplaats en crematorium Westerveld.

Siegfrieds ouders, Isaäc en Sara, werden in september 1942 in Auschwitz vermoord.

In zijn vrije tijd was Siegfried actief lid van de Arbeiders Jeugd Centrale (AJC).
Foto uit ca. 1937, met Siegfried in geruit overhemd.
Collectie Joods Historisch Museum, Amsterdam Twee weken nadat de mannen naar Buchenwald zijn overgebracht, schrijft de vader van Siegfried Goudeket in een brief aan 'zijne excellentie de kampcommandant' of het mogelijk is dat zijn zoon een handtekening zet op een bijgevoegd papier zodat zijn loon over de maand februari uitbetaald kan worden. Twee maanden later, op 12 mei 1941, kwam Siegfried in Buchenwald om het leven, 21 jaar oud. Arolsen Archives
Historisch onderzoek gedaan en verhaal geschreven door Wally de Lang