Verhaal

Isaäc de Vos Opgepakt bij razzia op zaterdag 22-02-1941

Isaäc de Vos

Amsterdam 26.06.1910 - Mauthausen 03.02.1942

Nieuwe Batavierstraat 7-I

naaimachinemonteur

Isaäc de Vos was het vierde kind dat geboren werd in het gezin van Liepman de Vos en Vogeltje Blog. Na hem volgden nog twee broertjes, zijn oudste zusje was een halfjaar na haar geboorte overleden. Isaäc kwam ter wereld in de Jodenbreestraat en bracht zijn kinder- en jeugdjaren door in de oude Jodenbuurt. Vader Liepman onderhield zijn gezin door sigaren te verkopen, vanaf 1924 was hij venter en stond hij met ʻongeregelde handelʼ op het Waterlooplein. In 1934 en 1935 verkocht hij elke zondag ijzer- en koperwaren op Uilenburg. Moeder Vogeltje zorgde voor haar dochter en haar vier zoons.

Na zeven jaar lager onderwijs werd Isaäc leerling-slager. Hij werkte bij Slagerij Coopman in de Weesperstraat en daarna, tot mei 1933, bij de Israëlietische Vleeshal. Vermoedelijk was hij religieus en hield hij zich aan de joodse voorschriften. Hij betrok zijn vlees bij zijn werkgever, kocht zijn brood bij bakkerij Muis in de Valkenburgerstraat (die brood bakte onder rabbinaal toezicht) en vroeg toen hij wegens reorganisatie in de Steun terechtkwam om vrijstelling van het stempelen op zaterdag.

Na verloop van tijd vond hij een nieuwe baan als
naaimachine-monteur. Mogelijk heeft hij op die manier zijn toekomstige echtgenote Sipora Polak ontmoet, zij was machinestikster. Sipora was geboren en getogen in de straten rond het Waterlooplein in een gezin met negen kinderen van een ‘los werkman’, later venter in groente en fruit. Isaäc en Sipora trouwden in oktober 1933. Aanvankelijk bleven ze in hun vertrouwde buurt wonen, in de Valkenburgerstraat, waar ook hun dochter Marianna werd geboren. Vanaf april 1936 woonden ze enkele jaren in de Vrolikstraat in Amsterdam-Oost en in juli 1939 keerden zij terug naar de Jodenbuurt. In oktober 1939 kreeg Isaäc een vergunning om, evenals zijn vader, op zondag met een kraam op Uilenburg te staan. Hij verkocht ‘ongeregelde handel’. Een jaar later stopte hij daar weer mee en leverde hij zijn vergunning in. Een halfjaar later overleed zijn vader Liepman.
De begrafenis werd betaald door de joodse gemeente.

Ten tijde van de razzia van zaterdag 22 februari 1941 woonde het jonge gezin De Vos in de Nieuwe Batavierstraat, binnen het door de gewapende grüne Polizei afgezette gebied. Isaäc werd opgepakt en samen met honderden andere Joodse mannen in open vrachtauto’s naar interneringskamp Schoorl overgebracht. Een van de andere opgepakte mannen was zijn zwager Salomon Polak, een broer van Sipora, die met zijn vrouw en twee dochters in de Korte Houtstraat woonde. Ook Elias Hijman Kloos, de echtgenoot van Siporaʼs zus Mietje was meegenomen. Isaäc, Salomon en Elias werden op 27 februari vanuit Schoorl naar Buchenwald overgebracht en op 22 mei 1941 vanuit dat kamp naar Mauthausen gedeporteerd. Het wrede regime, het uitputtende werk en het gebrek aan eten werden hen daar uiteindelijk fataal. Salomon stierf als eerste op 8 augustus 1941, Isaäc behoorde samen met Elias tot het groepje mannen dat de ellende het langst heeft weten volgehouden. Elias kwam op
17 januari 1942 om het leven, Isaäc stierf drie weken later, op
3 februari 1942. Hij was 31 jaar oud. Op diezelfde dag stierf een andere Amsterdamse Joodse jonge man, Hartog Walvis, waarna nog maar een van de bij de razzia opgepakte Joodse mannen in leven was, David (Lard) Zilverberg. Hij overleed op
5 februari 1942. Het vooropgezette plan van de bezetters om alle bij de razzia opgepakte mannen de dood in te jagen, was geslaagd.

Ook de drie broers en een zus van Isaäc, zijn moeder Vogeltje en de moeder, broers en zussen van Sipora kwamen in de oorlog om. Sipora de Vos-Polak en haar 7-jarige dochter Marianna werden met het zogenoemde kindertransport uit Vught via Westerbork naar Sobibor gedeporteerd, waar ze direct na aankomst op 11 juni 1943 werden vermoord.

Isaäc de Vos. Foto van zijn marktkaart, Stadsarchief Amsterdam 
Isaäc de Vos kwam op 3 februari 1942 om het leven. Samen met Hartog Walvis en Lard Zilverberg behoorde hij tot degenen die de ontberingen en het wrede regime in de kampen het langst wisten te doorstaan. Tijdens zijn leven werkte de religieuze Isaäc enige tijd in de Israëlitische Vleeshal in de Nieuwe Amstelstraat 5-9. Foto Jan van Dijk, Stadsarchief Amsterdam.
Historisch onderzoek gedaan en verhaal geschreven door Wally de Lang