Verhaal

Levensloop Eddy Martin Santcroos

Door: Frans Leijen

Eddy Martin was vanaf 13 september 1938 leerling van het Montessori Lyceum aan de De Lairessestraat in Amsterdam. Hij werd door zijn lagere (Dalton)school omschreven als een zeer goede leerling. Dit heeft hij in de drie klassen die hij op het Montessori Lyceum volgde ook grotendeels laten zien. Niet altijd even doelgericht, aldus de verslagen, maar over het algemeen een harde werker met een goed stel hersens.

Bijzonder is de notatie op de leerlingenkaart van deze school dat hij op 15 juli 1941 zou vertrekken naar Bergen. In augustus 1941 werd door de bezetter bekend gemaakt dat joodse leerlingen van het reguliere onderwijs werden uitgesloten. Daarom startte Eddy Martin op 1 oktober 1941 in klas 3G, een klas lager, aan het juist opgerichte Joods Lyceum in Amsterdam. Naast zijn schoolwerk kluste hij in die tijd ook bij met koerierswerk op de A. B. Davidschool voor Nijverheidsonderwijs.

Het gezin Santcroos, vader Isaac Santcroos, moeder Esther Presser en de zoons Daniel en Eddy Martin, werd op 15 november 1943 op hun Amsterdamse adres Olympiaplein 50a III opgepakt en gedeporteerd naar het doorvoerkamp Westerbork. Vanuit Westerbork moesten ze naar het grootste krijgsgevangenen- en concentratiekamp op Duitse bodem Bergen-Belsen. Isaac kreeg daar werk in de administratie. Het gezin leefde onder erbarmelijke omstandigheden. Deze verslechterden in de maanden voor de bevrijding nog aanzienlijk. Het kamp stroomde vol met zieke en verzwakte gevangenen uit andere kampen. Aan alles was er gebrek: huisvesting, voedsel, water, medicijnen en onderdak. Daardoor heersten er besmettelijke ziektes. Op 30 november 1944 stierf Daniël op 21 jarige leeftijd aan vlektyfus.

Tussen 6 en 11 april 1945, kort voor de bevrijding van Bergen-Belsen door Britse troepen op 15 april, werden drie goederentreinen volgeladen met in totaal ongeveer 6.800 mensen, die door de SS ‘Austauschjuden’ (letterlijk: Joden met ‘uitruilwaarde’) genoemd werden. De bestemming was concentratiekamp Theresienstadt. In de laatste van deze drie treinen, samengesteld uit 24 oudere derdeklas personenwagons en 22 goederenwagons, zaten Isaac, Esther en Eddy Martin. Andere bekende passagiers waren o.a. de in 1943 geboren Ischa Meijer met zijn vader, schrijver Jaap Meijer en zijn moeder, Abel Herzberg, schrijver en advocaat, Jona Oberski, kernfysicus, Aron Schuster, opperrabijn van Amsterdam en psychiater Louis Tas. De trein vertrok in de nacht van 10 op 11 april en maakte een dertien dagen durende dwaaltocht van meer dan zeshonderd kilometer door delen van Duitsland die nog niet door de geallieerden bezet waren. Deze trein wordt wel het verloren transport, de verloren trein of de trein der verlorenen genoemd.

Mede door de rampzalige sanitaire en hygiënische omstandigheden in de trein brak vlektyfus uit onder de toch al verzwakte en deels ernstig zieke gevangenen. Ruim 200 van de 2400 gevangenen stierven tijdens de reis. Als de trein stil hield, werden de wagondeuren geopend, de doden naar buiten gedragen en naast de rails begraven. Op een dag vielen laagvliegende vliegtuigen met machinegeweren en bommen de trein aan, waardoor er in de trein doden en gewonden vielen. Het transport kwam uiteindelijk tot stilstand in Tröbitz. Op 23 april 1945 ontdekten oprukkende troepen van het Rode Leger de trein en bevrijdden de gevangenen. In de acht weken die volgden, stierven door de tyfusepidemie nóg eens 320 mensen. Onder hen waren de ernstig uitgeputte en zieke Isaac en Eddy Martin. De 50-jarige Isaac stierf op 4 mei. Eddy Martin - 18 jaar - overleed vijf dagen later, op 9 mei. Ze werden ter aarde besteld in een gemeenschappelijk graf achter de directiebarakken van de ‘Hansa’ steengroeve. Esther overleefde als enige van het gezin Santcroos deze gruwelijke nachtmerrie en keerde via Leipzig op 14 augustus 1945 terug in Amsterdam.