Verhaal

Geschiedenis van Otto Max Mayer en Erna Oppenheimer

Stolpersteine in de Schoolstraat 18 te Oisterwijk

Otto Max Mayer is op 11 juli 1891 in Mannheim geboren. Hij is de zoon van Ferdinand Mayer (1847-1912) en Henrietta Karlebach (1860-1915).

Op 23 december 1923 trouwt hij te Lorsch met Erna Oppenheimer.

Erna Oppenheimer is op 10 april 1893 te Klein-Hausen geboren. Zij is de dochter van Leopold Oppenheimer (1854-1909) en Elisabetha David (1858-1931). Haar vader is de broer van Ferdinand Oppenheimer, een van de oprichters van de Adler & Oppenheimer ag, waar later de Lederfabriek in Oisterwijk deel van uitmaakt. De vader van Erna heeft in Lorsch een bedrijf dat leer opkoopt ten behoeve van de firma Adler & Oppenheimer. Na de dood van Leopold Oppenheimer zet Otto Mayer het bedrijf van zijn schoonvader voort.

Otto en Erna krijgen één kind: Friedrich Mayer. Friedrich is op 29 mei 1926 te Lorsch geboren.

Van 9 op 10 november 1938 woedt de Reichskristallnacht in Duitsland. In Lorsch wordt de synagoge afgebrand en worden woningen en bedrijven van Joodse families verwoest. Otto en Erna besluiten na deze pogroms hun zoon Friedrich naar Nederland te sturen. Met een kindertransport arriveert hij officieel op 4 januari 1939 in Nederland in het Zeehuis te Bergen (N.H.) Het Zeehuis was oorspronkelijk een vakantiekolonie voor zieke en zwakke kinderen uit de minder gegoede klasse en behoorde tot het Burgerweeshuis te Amsterdam. Begin 1939 worden hier echter 89 Duitse Joodse vluchtelingenkinderen ondergebracht. Op de persoons- kaart van Friedrich staat genoteerd dat er emigratieplannen zijn voor Palestina.

Otto Max Mayer en zijn vrouw Erna Oppenheimer vluchten eind juni 1939, twee maanden voor de inval van de Duitsers in Polen, naar Nederland. Zij vinden de eerste maanden onderdak in Tilburg bij Max Weil en zijn vrouw Jeanne Oppenheimer, de nicht van Erna. Max Weil is directeur van de n.v. Amsterdamsche Ledermaatschappij (almij), waarvan de Lederfabriek in Oisterwijk deel uitmaakt. Max Weil en zijn vrouw Jeanne ontsnappen kort voor de Duitse inval in Nederland naar de Verenigde Staten.

Otto en Erna verhuizen 27 september 1939 naar Oisterwijk. Daar komen ze eerst te wonen in Pension Lindezicht van de weduwe Bekkers aan de Peperstraat 4. Hier verblijven ze bijna vijf maanden. 15 december 1939 schrijft pension- houdster Bekkers een brief aan het ministerie van Binnenlandse zaken met het verzoek haar te laten weten wanneer Friedrich Mayer naar Oisterwijk mag komen. Zij heeft een kamer voor Friedrich vrijgehouden, maar zolang Friedrich er nog niet is levert deze kamer haar niets op. In februari 1940 verhuizen ze naar de Schoolstraat 18, waar ze tot aan hun deportatie blijven wonen.

In september 1939 belandt Friedrich vanuit het Zeehuis te Bergen in de Quarantaine-inrichting Zeeburg te Amsterdam, een Joodsch Vluchtelingenkamp. Volgens een brief van de leiding verblijft hij dan in een barak van de positieve bacillendragers. Een brief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken van 13 december meldt dat hij per 19 december 1939 wordt ontslagen en dat hij zich bij zijn ouders in Oisterwijk mag voegen. Volgens zijn persoonskaart woont Friedrich vanaf 2 januari 1940 in Oisterwijk.

Op 27 augustus 1942 ontvangen tien Joden, waaronder de familie Mayer, van de veldwachters van Oisterwijk een oproep om zich de volgende dag te melden. Slechts vijf van de tien, waaronder de familie Mayer, doen dat. Ze geven gehoor aan de oproep zich te melden en gaan de volgende dag met een trein naar kamp Westerbork. Na hun vertrek naar Westerbork wordt de inventaris van hun woning in opdracht van de Duitse autoriteiten beschreven en getaxeerd op 410 gulden. Op 24 november 1942 worden zij samen met een groep van ongeveer 700 Joden gedeporteerd richting Auschwitz. In Cosel, zo’n 80 km. ten westen van Auschwitz, stopt de trein. Maximaal 70 capabele mannen tussen de 15 en 50 jaar moeten de trein verlaten om te werk te worden gesteld in een van de werkkampen buiten Auschwitz. Friedrich behoort waarschijnlijk tot deze groep. De overige gedeporteerden vervolgen de reis naar Auschwitz, waar ze op 26 november 1942 arriveren.

De volgende dag worden alle Joden van dit transport vergast. Op grond van beschikbare documentatie mag worden verondersteld dat Otto en Erna binnen drie dagen na hun vertrek uit Westerbork zijn vermoord.

Friedrich Mayer verlaat in Cosel de trein en wordt overgebracht naar Sankt Annaberg, een werkkamp voor Joodse dwangarbeiders. Hier verblijven zo’n 400 mensen, die onder dwang moeten werken aan de aanleg van een Reichsautobahn.

Behalve werkkamp heeft het ook de functie van Durchgangslager voor Joden die in Cosel zijn gearriveerd. Friedrich Mayer verblijft hier slechts enkele dagen. Op 2 december 1942 gaat hij naar het nabijgelegen Sakrau, eveneens een Durchgangslager. Waarschijnlijk medio januari 1943 komt hij in het spoorwegkamp Seibersdorf terecht, een werkkamp ten zuidwesten van Auschwitz. Van Friedrich Mayer is bekend dat hij uiterlijk 31 maart 1944 ergens in Midden-Europa is gestorven. De exacte plaats van overlijden is niet bekend omdat dwangarbeiders regelmatig verplaatst werden naar een ander werkkamp.

Behalve op 12 maart 2019 in Oisterwijk, zijn er vijf maanden later voor de familie Mayer-Oppenheimer op 8 augustus 2019 ook drie Stolpersteine geplaatst voor het huis aan de Bahnhofstrasse 77 te Lorsch, het huis waar zij als laatste in Duitsland hebben gewoond.

Bron: Peter Slingerland. Struikelstenen in Oisterwijk. Het verleden herdenken met het oog op de toekomst. Oisterwijk: Stichting Het Kwartier van Oisterwijk, 2022.

Media bestand