Verhaal

In Memoriam

Aaltje Muller wordt in 1873 geboren als dochter uit het huwelijk van Asser Liefman Muller, koopman en boterfabrikant, en van Fredrika (‘Rika’) Serphos. De ouders van Aaltje overlijden respectievelijk in 1916 en 1919.

Naast Aaltje krijgt het echtpaar nog acht kinderen. Aaltje verliest in haar kinderjaren een broertje dat levenloos wordt geboren. In 1928 verliest ze nogmaals een broer. Haar zussen Liena en Bertha overleven de oorlog en overlijden respectievelijk in 1948 en 1962. Louis, Reina en Rochelle komen gedurende de oorlog om.

Aaltje wordt geboren in Diepenheim, maar woont in ieder geval vanaf haar vierde jaar in het nabijgelegen Goor.

Aaltje huwt op 20 mei 1897 slager David Frank. De plechtigheid vindt plaats in het Overijsselse Goor. Aaltje is 23 en haar man achttien jaar ouder. Elf maanden na het huwelijk wordt dochter Diena Fredrika geboren.

Aaltje verhuist na haar huwelijk naar Rhenen en woont hier met haar man en schoonvader. Uit archiefstukken valt op te maken dat David en zijn vader een zekere mate van welstand genoten. Bovendien krijgen David en zijn vader toestemming om in Rhenen een particuliere begraafplaats te stichten.

In 1920 trouwt Diena Fredrika, de dochter van Aaltje en David, en verlaat om die reden haar geboortedorp. Zij verhuist naar Heerde.

Twee dagen na zijn 68ste verjaardag, op 16 februari 1924, overlijdt de man van Aaltje. Hij wordt begraven op de familiebegraafplaats.

In juli 1932 verhuist Aaltje naar Apeldoorn, het dorp waar haar dochter Diena Fredrika met haar man, Jacob Gosschalk, sinds zes jaar woont.

Aaltje betrekt een woning aan de Arnhemseweg, dezelfde straat als waar haar dochter woont. Het betreft het huis op nummer 190.

In de nacht van 17 op 18 november 1942 vinden er in Gelderland in verschillende plaatsen grote razzia’s plaats. In Apeldoorn wordt een onbekend aantal Joden uit hun huizen gehaald en lopend naar het plaatselijke treinstation geleid. Een andere bron vermeldt wel een aantal en spreekt over 67 opgepakte Joden. Van daaruit worden ze per trein naar Kamp Westerbork gedeporteerd. Onder hen is Aaltje. Ze wordt op 18 november 1942 in Kamp Westerbork geregistreerd.

Op dinsdag 24 november 1942 wordt Aaltje, samen met 708 anderen, met transport 38 naar Auschwitz gedeporteerd. De trein komt op vrijdag 27 november 1942 aan op het treinstation van Auschwitz. Aaltje wordt meteen na aankomst in het vernietigingskamp om het leven gebracht.

Bronnen: Streekarchief Epe, Historisch Centrum Overijssel, het Utrechts Archief, de site Joodse werkkampen, G.J. Veerman van de Historische Vereniging Wijhe. Afdeling ‘Naam & Gezicht’ van het herinneringscentrum Kamp Westerbork, CODA Archief Apeldoorn, Digitaal Joods Monument, Erica adresboek van Apeldoorn, het Gelders Archief, ITS Archiv Bad Arolsen (International Tracing Service), het boek ‘In Memoriam’ door Guus Luijters, Yad Vashem, het Nationaal Archief en Delpher (gedigitaliseerde Nederlandse historische kranten).

26 januari 2023