Verhaal

Bijlage transcriptie correspondentie dhr. mr. M. de Mol met Kindercomité Amsterdam

Aangaande Trude Pia Grätzer

Door: Ankie Meijer

mr. M. de Mol Gouda, Van Beverninghlaan 18, 5 december 1938

Comité voor hulp aan buitenlandse kinderen, Oosteinde 24, Amsterdam

Mijne heren, uw schrijven van 30 dezer is door de gebeurtenissen achterhaald. Trude Grätzer is op de avond van 1 december aan de Hollandse grens aangekomen en verblijft thans te mijnen huize. De Nederlandse regering verleende telefonisch vergunning om hier te lande en te mijnen huize verblijf te houden. Ik deed daarvan reeds mededeling aan de commissaris van politie te dezer stede. Ontvang ik de schriftelijke verblijfsvergunning van u of rechtstreeks van de Nederlandse regering? In dit verband verwijs ik naar mijn brief van 27 november. Het Weens adres van Trude was Drorygasse 8, Wien III.

Hoogachtend,

M. de Mol, m.p.

Original beim Ministerium Binnenlandsche Zaken

 —-

mr. M. de Mol Gouda, Van Beverninghlaan 18, 6 december 1938

Aan het Comité voor Joodse vluchtelingen, A’dam

In vervolg op mijn schrijven van gisteren deel ik U mede dat de commissaris van politie ter deze stede er bezwaar tegen maakt dat Trudy Grätzer niet eerst in quarantaine is opgenomen. Ik roep Uw medewerking in om deze voor Trude onaangename maatregelen te voorkomen. Trude is op 29 november jongstleden te Wenen gekeurd door Dr. Adolf Gross wiens verklaring ik bijvoeg en op derde dezer te Arnhem door dr. Hartog die ik verzocht U zijn verklaring rechtstreeks toe te zenden. Beide geneesheren vonden haar volkomen gezond, zodat het mij onnodig voorkomt haar nogmaals aan een onderzoek te onderwerpen. U bij voorbaat dankend voor Uw welwillende medewerking teken ik hoogachtend.
[handtekening de Mol]

 —-

Kindercomité, Heerengracht 466, Amsterdam  

Aan den heer mr. de Mol, Gouda, 8 december 1938, Amsterdam

Mijnheer,

Gaarne zouden wij zo spoedig mogelijk een dokterattest van U ontvangen van Trude Grätzer. Indien het meisje goed gezond is behoeft zij niet in de quarantaine-inrichting ondergebracht te worden. Een doorslag van dit schrijven zenden wij aan de heer commissaris van de politie te Gouda. 

Hoogachtend kindercomité Amsterdam

—- 

Kindercomité, Heerengracht 466 

8 december 1938, Amsterdam  

Aan de commissaris van politie Gouda,

Van het departement van Binnenlandse Zaken te Den Haag vernamen wij dat kinderen uit Duitsland die hier voor een bepaalde datum reeds in Nederland waren kunnen verblijven op de plaats waar zij zijn. Wij hebben er dus geen bezwaar tegen dat het meisje Trude Graetzer tot nader order in het gezin van de heer de Mol in Gouda overblijft. Als de grote tehuizen geopend zijn kan het kind daarin een plaats krijgen. Ingesloten zenden wij u verder een afschrift van de brief die wij aan de heer de Mol zonden. 

Hoogachtend,

het Kinder-comité

Origineel bij Ministerie van Binnenlandse Zaken 

—-

9 december 1938

Aan de commissaris van politie 

zeer geachte heer,

Namens het comité voor hulp aan buitenlandse kinderen te Amsterdam deel ik u mee dat Trude Graetz bij de familie de Mol te Gouda mag verblijven aangezien de aanvraag voor haar al vanaf oktober lopende was en de overste der grensbewaking hier in aanleiding zag haar niet als vluchteling te beschouwen.

Hoogachtend

het kindercomité 

—- 

mr. M. de Mol Gouda, Van Beverninghlaan 18, 5 20 januari 1939

Aan het kindercomité, Heerengracht 466, Amsterdam

Mijne heren, in antwoord op Uw brief van 11 dezer ben ik zo vrij om U erop te wijzen dat Trude Grätzer reeds sinds 1 december krachtens een door de Nederlandse regering verleende vergunning te mijner huis verblijf houdt. Voor de kosten van haar verblijf hier te lande stel ik mij reeds garant.

Nu ik U toch schrijf zou ik u willen vragen mij mee te delen of en zo ja wanneer ik een schriftelijk bewijs van de door de Nederlandse regering verleende verblijfsvergunning kan tegemoet zien. Er kunnen zich gevallen voordoen waarin het mij van belang kan zijn dat ik van het bestaan van die vergunning op een eenvoudige wijze kan doen blijken.

In dit verband neem ik de vrijheid U de vraag voor te leggen op welke wijze ik mij voor Trude Grätzer een regelmatige pas kan verschaffen. Ik zal die nodig hebben wanneer ik haar op een buitenlandse reis wil meenemen. Zij is nu slechts in het bezit van een Aussweis dat wil zeggen een foto op de rugzijde waarvan de zuständige Behörden te Wenen de verklaring hebben opgesteld dat de daarop afgebeelde persoon is Trude Grätzer enz. Ik was voornemens mij te wenden tot de Duitse consulaat te Rotterdam maar meende goed te doen U de zaak eerst voor te leggen. 

Uw berichten gaarne tegemoet ziende, teken ik

hoogachtend, [handtekening de Mol]

—-