Verhaal

In Memoriam I

Siegmund Leuvenberg is de zoon van sigarenfabrikant Elias Leuvenberg en Grietje Frank. Naast Siegmund krijgt het echtpaar in ieder geval nog zes kinderen (Dora, Gerard, Jeannette, Bertha, Rosine en Henri Isaac). Rosine, Bertha en Gerard overleven de oorlog. De vader van Siegmund overlijdt in 1936 en zijn moeder wordt in 1943 in Sobibor omgebracht.

Rosa van der Klei is de dochter van godsdienstonderwijzer (elders vermeld als Hoofd der Israëlitische school) Alexander van der Klei en Clara Vleeschhouwer. Het echtpaar krijgt naast Rosa nog een zoon, Juda, die slechts enkele uren leeft. Rosa heeft ook twee jongere zussen: Via Alida en Margaretha. Via Alida wordt gedurende de oorlog omgebracht in Auschwitz. Margaretha overleeft de oorlog. De moeder van Rosa overlijdt in 1929. Haar vader hertrouwt in 1934 en overlijdt in 1959.

Rosa groeit de eerste tien jaar op in haar geboortestad Leeuwarden. Hierna verhuist ze met haar ouders naar Utrecht. Haar vader werkt er als directeur van het Centraal Israëlitisch weeshuis.

Op twintigjarige leeftijd wordt Siegmund in het leger ingelijfd. In het militieregister staat dat hij 1 meter 70 lang is, en dat zijn ogen en enkels zijn zwakke plekken zijn. Ook wordt vermeld dat hij op school de richting handel heeft gevolgd en op dit moment werkt als magazijnbediende. Zijn voorkeur ligt bij de infanterie, het leger acht hem het meest geschikt voor de vestingartillerie en anders voor een administratieve functie.

In 1924 behaald Siegmund de laagste rang tot godsdienstonderwijzer, drie jaar later krijgt hij de middelste rang toegewezen. In april 1928 verlaat Siegmund de hoofdstad en gaat in Meppel wonen waar hij als leeraar Joodsche gemeente wordt geregistreerd. In het boek ‘Opkomst en ondergang van een toonaangevende joodse gemeente – 250 jaar Joods leven in Meppel’ door S.C. Derksen staat beschreven dat Siegmund ‘bekwaam en serieus was’.

Siegmund besluit om op verzoek van ‘De Joodsche Vrouwenraad’ een meerdaagse cursus te geven. Deze raad is ervan overtuigd dat veel Joodse vrouwen onvoldoende bekend zijn met de betekenis van de Joodse ceremonies, ondanks de belangrijke plaats die deze gebruiken in het religieuze leven hebben. Geïnteresseerde vrouwen kunnen zich opgeven voor de cursus. Als er veel animo is, zullen de kosten voor de gehele cursusduur, die voorlopig op vijf gulden (omgerekend bijna €42) per persoon worden geraamd, worden verlaagd. De oproep wordt in december 1926 gepubliceerd. In februari 1928 spreekt Siegmund opnieuw over min of meer hetzelfde thema. Ditmaal valt hij in voor een spreekster die verhinderd is. Hij wordt bedankt voor zijn bereidheid om op deze korte termijn in te vallen. De doelgroep zijn jonge vrouwen. Siegmund spreekt onder meer over in zwang geraakte ceremonies bij huwelijksvoltrekkingen. Ook zet hij uiteen welke verkeerde opvattingen er volgens hem bestaan over symbolen en tenslotte geeft hij aan dat in het verleden verlovingen veel meer een bindend karakter hadden dan heden het geval is.

Op een ander moment spreekt hij op uitnodiging de jongeren toe van de vereniging ‘Sjemieras Sjabbos’ uit Leeuwarden. Het onderwerp is: De jeugd en de sjabbos (sabbat). Daarbij wordt specifiek stilgestaan hoe om te gaan met het volgen van onderwijs op de zaterdag; Siegmund is van mening dat de jeugd zich er niet toe moet laten verleiden om op sabbat, immers een religieuze rustdag, in de schoolbanken te gaan zitten. Er wordt niet alleen gesproken over wat niet zou mogen op sabbat, maar ook wat er juist wel mag en wat deze dag voor een vreugde kan brengen. Siegmund sluit de avond af met de volgende woorden: ,,Ons zijn of niet zijn, is gelegd in de handen der jeugd; van haar hangt het blijven voortbestaan van de sjabbos af, en daarvan weer ons volksbestaan. Zorg ervoor dat de sjabbos in eere blijft, weest dapper!”

Dora, Siegmunds zus, treedt in augustus 1928 in het huwelijk met Elias Ichenhäuser. Siegmund is getuige bij dit huwelijk. Siegmunds broer Gerard trouwt in februari 1929 met Henderika Bierman, ook daarbij is Siegmund getuige.

Siegmund en Rosa verloven zich in juni 1926, dit maken zij onder andere in het Algemeen Handelsblad bekend. Voor belangstellenden is in Utrecht een bijeenkomst aan de Oude Gracht 269bis. Op 5 september 1929 treden Siegmund en Rosa met elkaar in het huwelijk. Dezelfde krant publiceert op de dag zelf nog een aankondiging in de vroege editie en een bedankje voor alle belangstelling in de avondeditie. Per ongeluk wordt dit bedankje ook al een dag voor het huwelijk gepubliceerd.

De huwelijksplechtigheid vindt plaats in Utrecht. Beiden zijn zevenentwintig jaar oud. De moeder van Rosa is ruim drie maanden voor deze dag overleden. Rosa’s zus Margaretha en Siegmunds zwager Elias treden op als getuige. Het religieuze huwelijk vindt dezelfde dag plaats in Meppel. Rosa trekt daarna in bij Siegmund in de Emmastraat 76 in Meppel. Het echtpaar krijgt daar twee dochters: Clara, geboren in mei 1932, en Greta, in augustus 1933.
In april 1937 wordt Siegmund geïnstalleerd als voorganger van het Apeldoornsche Bosch. Hij is de opvolger van Salomon Abraham van Witsen (1867-1943) die met emeritaat gaat. Behalve in lokale kranten in Meppel en in Apeldoorn krijgt deze ambtswisseling ook landelijke aandacht, bijvoorbeeld in De Telegraaf.

In deze periode wordt in Meppel uitgebreid aandacht besteed aan het vertrek van Siegmund en zijn gezin. In een buitengewone zitting van de kerkenraad spreekt voorzitter Moritz Lobstein - de broer van de geneesheer-directeur van Siegmunds nieuwe werkgever Jacques Lobstein - namens alle aanwezigen woorden van dank. In de negen jaar dat Siegmund leiding gaf aan de gemeente, was zijn motto, aldus Moritz: Zelf leren en anderen laten leren. Moritz heeft er het volste vertrouwen in dat Siegmund zijn functie in Apeldoorn goed vorm zal geven. Hij hoopt dat Siegmund de geestelijk geneesheer voor de patiënten zal zijn, en hij verwijst daarbij naar zijn broer Jacques.

Siegmund krijgt van Moritz de volgende woorden mee: ‘Uw huis zij steeds geopend voor het brengen van verlichting voor hen die lijden’. Ook andere sprekers tonen allemaal hun dankbaarheid, waarbij naar voren komt dat Siegmund de verwachtingen in Meppel meer dan waar heeft gemaakt. Siegmund zelf komt ook aan het woord. Hij haalt een tekst aan uit Prediker: ,,Voor alles is een vaste tijd en voor elke handeling een aparte periode onder de hemelen”. Ook bedankt hij de raad voor de hoge onderscheiding die hij heeft mogen ontvangen: de Choweir-titel, een eretitel voor iemand die zich in het Joodse leven heeft onderscheiden. Hij gaat verder: ,,Ik meende eerst dat het mij gemakkelijk zou vallen afscheid te nemen. Achteraf echter viel mij dit niet mee. Ik heb het onder andere hedenmorgen bij het afscheid op school ondervonden”. Hij bedankt het bestuur en de gemeente ,,die zijn boekenkast met een geschenk hebben verrijkt”. Siegmund sluit zijn woorden af met het uitspreken van de priesterzegen.

Het gezin verhuist naar Apeldoorn en gaat wonen in de Zutphensestraat, op nummer 163. Dit pand is onderdeel van de Sarah-hoeve, een serie woningen voor medewerkers van het Apeldoornsche Bosch. Als in juni 1939 Lion Slagter wordt beëdigd als voorganger van de Joodse gemeente in het dorp Apeldoorn, spreekt Siegmund, als voorganger van de ‘gestichtssynagoge’, zijn nieuwe collega Lion tijdens deze bijeenkomst toe.

In april 1939 wordt in het gezin dochter Jochewed geboren. Een jaar later, in het oorlogsjaar 1940, is Siegmund spreker op de eerste lezingavond van de kort geleden opgerichte Joodsche Literaire Club. Hij spreekt over hoe kinderen tweeduizend jaar geleden Pesach beleefd kunnen hebben; de vele voorbereidingen en het feest met al zijn ceremonies moeten wel indruk hebben gemaakt op de kinderen van toen. In de bijeenkomst van mei spreekt zijn collega Lion over de noodzaak om als land in een bewogen tijd als deze paraat te zijn. Hij vervolgt dat het een geruststelling is, dat ons land dat ook ìs. (...). Het verslag van deze bijeenkomst staat een dag, voordat Nederland wordt aangevallen, in de krant. De Joodsche Literaire Club wordt gedurende de oorlog op last van de bezetter formeel opgeheven.

Bronnen: Stadsarchief Amsterdam, Het Utrechts Archief, Alle Friezen, Alle Groningers, Alle Drenten, artikel Christen Voor Israël (dd 28 april 2017). Afdeling ‘Naam & Gezicht’ van het herinneringscentrum Kamp Westerbork, CODA Archief Apeldoorn, Digitaal Joods Monument, Erica adresboek van Apeldoorn, het Gelders Archief, ITS Archiv Bad Arolsen (International Tracing Service), het boek ‘In Memoriam’ door Guus Luijters, Yad Vashem, het Nationaal Archief en Delpher (gedigitaliseerde Nederlandse historische kranten).

14 juni 2022