Verhaal

Mozes en Mozes: twee Dordtse joden in een Haags huis voor oude mannen

Betreft een fragment van een publicatie van werkgroep Stolpersteine Dordrecht (zie hun site)

Door: Ankie Meijer

Mozes Elsas wordt sigarenmaker, maar werkt ook als kelner. Op 28 november 1892 vestigt hij zich in Den Haag. Hij was op 8 augustus 1892 vanuit Harderwijk weer terug naar Dordrecht gegaan, maar trekt na vier maanden verder, naar Den Haag. Daar trouwt hij op 14 juni 1893 met de geboren Haagse Heintje Danser (30.4.1864), dochter van Eliazer Danser en Rebecca (‘Betje’) Blok. Mozes is 27 intussen, zij 29.

Drie kinderen krijgen Heintje en hij, alle drie in Den Haag. De eerste is Lena (15.9.1894), de volgende Eliazar (23.3.1896), de derde en laatste Grietje (20.5.1898).

Kort vestigt het gezin zich even in Haarlem, want de Haagse gezinskaart toont aan dat Mozes en de zijnen zich op 29.4.1899 weer laten inschrijven in Den Haag, en dat hun vorige woonplaats Haarlem was. Hierna zullen Heintje en Mozes de stad niet meer verlaten.

Over hun beider leven is na 1899 niets geboekstaafd, dan behalve dat het echtpaar binnen Den Haag voortdurend van woning verwisselde. Van de Voldersgracht 78 naar bijvoorbeeld de Houtmarkt (in 1914), de Turfmarkt (1916), de Adriaan Amptstraat (1927), en ten slotte de Repelaerstraat, in februari 1938, op nummer 18. Een jaar later overlijdt Heintje, 75 jaar oud, op 25 december 1939. Mozes, ook zeventiger inmiddels, is misschien toen, of korte tijd erna, naar Newee Sjalom gegaan, het joodse tehuis voor oude mannen.

Omgeven door leeftijdsgenoten zal hij er onbedreigd en onbezorgd hebben willen genieten van zijn laatste levensfase. Zijn drie kinderen waren alle drie allang getrouwd; twee van hen, Lena en Grietje hebben al kinderen, ieder drie. Alleen het huwelijk van Eliazar met Evelina Waisvisz, op 27.6.1923 in Den Haag, is kinderloos gebleven.

[…]

Op 31 oktober 1942 werd Newee Sjalom, het bejaardenhuis van de Nederlands-Israëlitische Gemeente, op last van de bezetter ontruimd. Vervuld van blinde weerzin begonnen de Duitsers de levens van Mozes Elsas, Mozes Redlicht en Leentje Redlich bruusk te verstoren, af te breken. Volgens het gedenkboek huisvestten zij de oudjes, “na vele omzwervingen, provisorisch in een pand aan de Rapenburgerstraat 52 in Amsterdam, waar vroeger een bewaarschool had gezeten”.

[…]

De alleenstaande weduwnaar Mozes Elsas eindigde in Sobibor, op 2 april 1943, 76 jaar oud. Maar tot dit leed bleef het niet beperkt. Ook zijn kinderen moesten van de nazi’s worden uitgemoord, en dat is ook grotendeels gebeurd, zoals blijkt uit het navolgende, korte overzicht.

De toneelzangeres Lena, kind nummer 1 van Mozes en Heintje, was op 6.10.1915 in Den Haag getrouwd met Marcus Koekoek (Den Haag, 24.7.1891), een korist en koopman in prentbriefkaarten. Drie kinderen kregen zij: Sara (18.4.1916), Heintje (6.7.1918) en Roza (19.9.1929). Lena, haar man Marcus en dochter Roza werden vergast in Auschwitz, tegelijk op 8.10.1942. Sara was enkele dagen eerder daar al omgebracht, op 30.9.1942; Heintje stierf in Sobibor op 9.7.1943, samen met haar man Israël Pais (Den Haag, 8.6.1918). Zes doden.

Eliazar, kind nummer 2. Zijn echtgenote, de onderwijzeres Evelina Waisvisz (Den Haag 29.12.1899), werd op een onbekende datum in december 1942 omgebracht in Auschwitz. Haar man heeft de oorlog overleefd. Eliazar overleed in Utrecht op 19.3.1970, 73 jaar oud. Eén dode, één overlevende.

Grietje tot slot, kind nummer 3. Zij huwde op 9.11.1927 in Den Haag kelner Jacob Speijer (Amsterdam, 13.1.1903). Drie kinderen kregen zij: Mietje (geboren 27.11.1928, overleden 29.11.1928), Mozes (24.12.1929) en Simon (29.1.1932). Al deze gezinsleden zijn in Auschwitz vernietigd, drie op 19 augustus 1942, Jacob op 30 september 1942

Auteur werkgroep Dordtse Stolpersteine

https://www.stolpersteine-dordrecht.nl/het_voorbije_joodse_dordrecht_mozes_en_mozes.html