Verhaal

Margarete Saulmann

Margarethe Saulmann, 12-06-1918 te Bonn. Wiener Holocaust Library Collections, te London, UK, met dank aan de familie Wiener.

Margaret(h)e was getrouwd met Alfred Wiener (16-03-1885 Potsdam - 04-02-1964 London) Alfred was voor de oorlog actief medewerker van het Comité voor Joodsche Vluchtelingen, als adviseur. In die hoedanigheid werkte hij samen met David Cohen de latere voorzitter van de Joodse Raad. Alfred was ook de oprichter van de Jewish Central Information Office wat later uitmondde in de Wiener Holocaust Library in London.

Margarete zelf was een afgestudeerd econoom. Zij trouwden in 1921 en kregen in totaal vier kinderen, een zoon Carl die al op jong leeftijd overleed, en drie dochters; Ruth Hannah, Eva Elise en Mirjam Emma, die allen de oorlog overleefden. Margarete was werkzaam voor een aan het CJV gelieerde organisatie, de Stichting Joodsche Arbeid die o.a. verantwoordelijk was voor het Joodse Werkdorp Nieuwe Sluis in de Wieringermeer.

In april 1934 kwam Alfred naar Amsterdam en ging daar wonen op de Jan van Eijckstraat 16 huis, op de 1e verdieping verzamelde hij zijn reeds opgebouwde collectie antifascistische documentatie om die de jaren erna uit te breiden en te beheren. Zijn vrouw en kinderen volgden een paar maanden later in juni 1934. In september 1939 vertrok Alfred met zijn collectie naar Engeland. Alfred's moeder, Amalie Rosenberg overleed op 09-07-1938, woonde korte tijd bij het gezin Wiener in. Op de Jan van Eijckstraat woonde ook het gezin van de zus van Margarete, Gertrud in, samen met haar man Jean Abraham en hun zoontje Fritz. Zij ontvluchtten Berlijn in Juni 1936 naar Amsterdam. Ook het gezin van de zus van Jean Abraham, Recha Else, die getrouwd was met Hans Lazarus was naar Amsterdam gevlucht. De gezinnen van Jean Abraham en Hans Lazarus hebben enige tijd een rusthuis voor ouderen uitgebaat op de Corellistraat 23. Hans Lazarus overleed in januari 1940. Het rusthuis op de Corellistraat werd Huize Marion genoemd, naar de dochter van Hans en Recha.

Op 07-08-1941 verhuist Margarete met haar kinderen en nicht Marion naar het Westerscheldeplein 25.  Ook Betty Lewin verhuist met het gezin mee. Zij was de huishoudelijke hulp van het gezin Wiener-Saulmann. Tijdens de oorlog is Margarete werkzaam voor de Joodse Raad, als Chef de Bureau voor de afdeling Hulp aan Vertrekkenden op de Lijnbaansgracht 366.

Alle drie de gezinnen, met uitzondering van Marion, worden tijdens de grote razzia van 20 juni 1943 opgepakt en naar Kamp Westerbork getransporteerd. Margarete en haar kinderen maken dan vervolgens deel uit van het transport van 11 januari 1944 naar Bergen-Belsen. Een jaar later, op 21 januari, maken zij deel uit van een uitwisselings-transport naar Zwitserland, waar zij op 25 januari aankomen. Margarete is zo uitgeput dat zij niet meer verder kan reizen en wordt opgenomen in een ziekenhuis in Sankt Gallen, waar zij kort na aankomst overlijdt. Ruth, als oudste dochter, is de enige die bij haar begrafenis kan zijn.

De namen van de kinderen komen op een zogenaamde Algiers-lijst terecht en dit houdt in dat zij deel uitmaken van een transport vanuit Zwitserland om opgenomen te worden in een vluchtelingen kamp van de Verenigde Naties in Phillipville in Algerije, tegenwoordig heet dit Skikda. Maar in plaats daarvan worden zij in de haven van Marseille op het Rode Kruis-schip Gripsholm gezet dat van Marseille de oversteek maakt naar Jersey City. De Gripsholm vertrekt op 08-02-1945 vanuit Marseille en komt op 25 februari in Jersey City aan. Daar worden zij weer met hun vader herenigt.

Bronnen:

 - Stadsarchief Amsterdam

 - Arolsen Archives

 - Wiener Holocaust Library

 - Lifeline across the sea