Verhaal

De familie van Gerrit Polak en Elisabeth Stuiver

Door: Astrid

Gerrit Polak bleef als enige van de eerstgeboren tweeling van Mozes Polak en Mietje Visser in leven. Op 12 mei 1916 was het oordeel bij zijn militaire keuring dat hij ongeschikt was voor de dienst in verband met een minder goed functionerend linkeroor en rechteroog. Hij was toen diamantbewerker van beroep en had Lager Onderwijs genoten.

Gerrit is op 4 april 1912 als leerling briljantslijper toegelaten tot de Diamantbewerkersbond. Hij was 14 jaar en woonde nog bij zijn ouders aan de Valkenburgerstraat 105a. Hij leerde het vak bij de diamantslijperij van de gebroeders Rudelsheim aan de Valkenburgerstraat 72. Op 5 september 1917 was hij klaar met de opleiding en werd hij als volwaardig lid bij de bond ingeschreven. Hij was lid tot 25 januari 1922.

Ten tijde van zijn huwelijk met Elisabeth Stuiver, op 21 november 1923 in Amsterdam, was hij koopman en had hij zijn vak als diamantbewerker kennelijk opgegeven. Elisabeth Stuiver was een dochter van sjouwerman Frederik Stuiver en Marianne Aldewereld uit Amsterdam.  

Van de hele familie zijn geen archiefkaarten in het stadsarchief van Amsterdam gevonden. De gegevens die wel gevonden zijn, zijn nader onderzocht op onder meer hun huwelijksakten, gezinskaarten, Delpher en genealogische websites. Opvallend is dat er bijna geen vermeldingen gevonden zijn van het feit dat Gerrit en Elisabeth in 1926 een dochter kregen met de naam Mary Polak. Het enige directe bewijs van haar geboorte is gevonden op de gezinskaart van haar vader en moeder.

Op de gezinskaart van Gerrit Polak en Elisabeth Stuiver is ook te lezen dat zij aan de Tugelaweg 33 II hoog woonden en dat was van 1906 tot 1923 eveneens het adres van de ouders van Elisabeth. Op 13 december 1927 vertrok het gezin, met hun dochter Mary Polak naar de Koningstraat 47 in Haarlem. Zij zijn als gezin daarna kennelijk in Haarlem gebleven en hun laatstbekende woonadres gezamenlijk was daar aan de Vosmaerstraat 21 beneden. 

Gerrit en Elisabeth zijn allebei op 11 mei 1943 in barak 62 van Westerbork terecht gekomen en ze zijn ook tegelijkertijd op 18 mei 1943 op transport naar Sobibor gezet, waar ze 3 dagen later werden omgebracht. Hun dochter Mary heeft de oorlog overleefd en heeft een gezin met 1 kind gehad. Mary is in 1995 overleden.

Gebaseerd op de indexen van het stadsarchief van Amsterdam, van het archief van Haarlem en informatie van de websites wiewaswie, Delpher, de Diamantbewerkersbond en oorlogsbronnen.