Verhaal

Politie van Apeldoorn

In de zomer van 1942 doet Carolina Blok-Kan tweemaal kort achter elkaar bij de politie melding van een weggelopen patiënte. Het Apeldoornsche Bosch, zuster Blok, geeft kennis dat hedenavond van de wandeling niet is teruggekeerd de patiënte: Jansje Cozijn [1900-1943], oud ongeveer 42 jaar, is gekleed in blauwe mantel, draagt bril, donkerblond golvend haar, frisch uiterlijk, gedraagt zich normaal. Vroeg in de volgende ochtend wordt in het politierapport genoteerd dat Jansje Cozijn weer terecht is. Twee dagen later volgt haar tweede melding en betreft Wilhelmina Henriëtte de Hartogh (1892-1943). Zuster blok van het Apeldoornsche Bosch geeft kennis, dat aldaar wordt vermist: de patiënte Wilhelmina Henriëtte de Hartogh, geboren te Amsterdam, den 26 februari 1892. Inmiddels bleek, dat bedoelde patiënte door Brusse, fotograaf, wonende Loolaan, vanaf het station der Ned. Spoorwegen aan het bureau was gebracht. Dr. Lobstein van het Apeldoornsche Bosch is hiermede in kennis gesteld, die haar zal laten ophalen.

In haar (vorige) woonplaats Amsterdam komt Jansje tweemaal voor in de politierapporten. Ze wordt vanaf haar woonadres, de Vechtstraat, door twee agenten opgehaald. Ze wordt genoemd als naaister en dat zij 'geestelijk niet normaal is'. Ze wordt na overleg met de GGD opgehaald omdat ze het verschillende buurtgenoten moeilijk maakt. Op het een ander moment wordt ze als mogelijke dader gezien van een vernieling, ze woont op dat moment in een 'tehuis voor vrouwen'.

Bronnen: CODA Apeldoorn en Stadsarchief Amsterdam