Verhaal

Anna en Samuel Lisser

Anna de Groot en haar man Samuel verhuisden op 8 mei 1937 naar Tilburg. Zij woonden eerst aan de Gildebroedersstraat 69 en vanaf 6 februari 1939 aan het Piusplein 22. Anna de Groot werkte als cheffin bij een regenkledingfabriek. Hoogstwaarschijnlijk gaat het om de in 1933 in Tilburg aan de Piushaven opgerichte Regenkledingfabriek Brabant, een dochterbedrijf van de Amsterdamse onderneming Hollandia-Kattenburg.

Anna en Samuel doken in de herfst van 1942 onder. Ze zijn op 4 augustus 1943 gearresteerd op hun onderduikadres, Sevenhoekstraat 64. Vanaf 6 augustus verblijft het echtpaar in kamp Vught. Van daar worden ze op 15 november 1943 rechtstreeks (met Westerbork als tussenstop) naar Auschwitz gedeporteerd. Anna komt daar op of omstreeks 31 januari 1944 om het leven.

Samuel is vermoedelijk onderweg naar Auschwitz bij het Poolse stadje Cosel uit de trein gehaald om te werken als dwangarbeider. [Zie ook: Herman van Rens en Annelies Wilms, Tussenstation Cosel. Joodse mannen uit West-Europa naar dwangarbeiderskampen in Silezië, 1942-1945 (Hilversum 2020).]