Verhaal

Rose Henny Dwinger-Cohen

18.02.1921 - 12.02.1943

Rose Henny Cohen werkte vanaf 1 september 1941 als leidster van de linnenkamer in Het Apeldoornsche Bosch. Zij maakte in de nacht van donderdag 21 op vrijdag 22 januari 1943 de gruwelijke ontruiming van deze instelling mee en werd diezelfde vrijdag, samen met haar vriend Mozes Dwinger naar Westerbork afgevoerd.

Rose was het enige kind van David Cohen en Estella Sientje Weiler. Zij groeide op in een familie die het heel druk had in een succesvol slagersbedrijf en de zorg voor haar werd grotendeels toevertrouwd aan dienstbodes. Nadat het huwelijk van haar ouders strandde bleef Rose bij haar vader in Den Haag wonen.

Rose kon goed leren en zat op het Haagse Lyceum voor meisjes. Haar leerprestaties leden onder huiselijke spanningen (haar moeder verliet het gezin en ging naar Amsterdam) en daarom stuurde haar vader Rose naar een huiswerkinstituut in Haarlem, waar ze in 1939 het diploma van de Middelbare School voor Meisjes haalde. Haar moeder was in 1938 overleden.
Rose voelde nog niet voor een rol in het bedrijf van haar vader, maar wilde verder leren. Ze volgde in Amersfoort (waar ze bij haar oom en tante inwoonde) de opleiding tot huishoudkundige op de Industrie- en Huishoudschool. In de zomer van 1941 kreeg ze haar getuigschrift.

Teruggaan naar Den Haag en het bedrijf van haar vader was op dat moment geen optie meer, want zijn bedrijf was toen al onder beheer gesteld.
Zo kwam Rose terecht in het Apeldoornsche Bosch als leidster van de linnenkamer. Daar werkten vrouwelijke patiënten op therapiebasis en Rose begeleidde hen daarbij. Ze kreeg er een relatie met Mozes Dwinger, die daar leerling verpleger was.
Eenmaal in Westerbork na de afgrijselijke ontruiming diende Rose meteen op de dag van aankomst een verzoek in om tewerkgesteld te worden in de ‘Wasch- und Nähkammer’, in Westerbork of anders in Vught. Na het weekend leverden Rose en Mozes de aanvraag in voor emigratie naar Palestina en tegelijk verzochten ze de Officier van Justitie van de Arrondissementsrechtbank te Assen toestemming om te mogen trouwen.
Op 4 februari 1943 trouwden Rose en Mozes in Westerbork.

Slechts vijf dagen na haar trouwdag werd Rose Henny Dwinger-Cohen samen met haar man op 9 februari 1943 naar Auschwitz gedeporteerd en daar op 12 februari 1943 vermoord, zes dagen voor haar 22e verjaardag.