Biografie

Over Isaac Soep en zijn vrouw Klaartje Bloemist.

Isaac Soep, een zoon van Barend Soep en Grietje de Jong, was geboren in Amsterdam op 17 Juni 1897 en hij voorzag in zijn levensonderhoud als venter met fruit en als handelaar in lompen. Isaac kwam uit een gezin met vijf kinderen; hij had nog drie broers, t.w. Mozes, Michel, Samuel en één zus Betje. Zijn ouders waren beiden in 1863 geboren maar voor de oorlog al overleden.

Op 18 December 1918 trouwde Isaac Soep in Amsterdam met Klaartje Bloemist, een dochter van Isaac Bloemist en Saartje Kijl en was geboren op 22 November 1897 in Amsterdam. Klaartje had nog drie broers: Herman die in Sobibor werd vermoord, Barend, die enkele maanden na het uitbreken van de oorlog overleed in Amsterdam en Jacob, die al voor de oorlog is overleden.

Nadat Isaac en Klaartje in 1918 waren getrouwd, woonden zij in de Foeliedwarsstraat 35. Zij verhuisden vervolgens naar de Valkenburgerstraat, de Moddermolensteeg en nog een 4-tal andere adressen, voordat zij uiteindelijk kwamen te wonen in de Lepelstraat: in 1937 op nr. 13 en in 1938 op nr. 95 II. Isaac en Klaartje kregen twee kinderen, t.w. Greta in 1919, die met Hijman Bierman trouwde en in 1924 werd hun zoon Barend geboren. Die bleef ongehuwd.

Klaartje was toen werkzaam als regenjassenplakker in dienst bij de N.V. Regenkledingfabriek RERA in Amsterdam. Op 8 Januari 1942 werd er in het Haarlems Dagblad op pagina 5 vermeld, dat de N.V. RERA fl. 500,-- had bijgedragen voor de winterhulp en het bericht vermeldde verder dat in de week van 22 tot 27 December 1941 er in totaal fl. 68781,56 voor was ontvangen.

De Stichting Winterhulp Nederland was een nationaalsocialistische organisatie en had als doelstelling “Het is de taak der Stichting om de in het bezette Nederlandsche gebied levende behoeftige Nederlandsche staatsburgers zonder aanzien des persoons hulp en ondersteuning te verschaffen”. De steun bestond uit waardebonnen en goederen als levensmiddelen, kleding etc. Aanvankelijk kregen Joden ook steun, maar die hulp stopte al snel.

Op 20 Maart 1943 werden Isaac Soep en zijn vrouw Klaartje Bloemist gearresteerd en afgevoerd naar Westerbork, waar zij terecht kwamen in barak 70. Op grond van de werkzaamheden van Klaartje bij de N.V. RERA en de connectie RERA – Winterhulp zijn er nog pogingen ondernomen om uitstel van deportatie te verkrijgen maar op 26 Maart bleek, zoals vermeld op de registratiekaart van Isaac Soep van de Joodse Raad, “dat verdere stappen geen doel hadden”.  

Want al op 23 Maart 1943 waren Isaac en Klaartje op transport gesteld naar Sobibor, waar zij bij aankomst op 26 Maart direct in de gaskamers werden vermoord.

Bronnen o.a. het Stadsarchief van Amsterdam, gezinskaart Isaac Soep, archiefkaarten van Isaac Soep en Klaartje Bloemist; Haarlems Dagblad van 8 Januari 1942/N.V. Rera en het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Isaac Soep en Klaartje Soep-Bloemist.

Alle rechten voorbehouden