Verhaal

Abraham Fransman

opgepakt bij de razzia op zaterdag 22 februari 1941. Auteur Wally M. de Lang

Abraham en zijn broer Emanuel waren de twee jongste zoons in het grote gezin van Salomon Fransman en Aaltje Arbeid. Moeder Aaltje was respectievelijk 40 en 42 jaar toen ze de jongens kreeg en had toen al negen kinderen gebaard: zes meisjes en drie jongens. Twee dochtertjes waren echter op jonge leeftijd overleden. De inkomsten van vader Salomon, ‘los werkman’ en visventer, waren onregelmatig en hij vroeg verschillende malen steun aan bij het Burgerlijk Armbestuur. In oktober 1915 kwam het bestuur echter tot de volgende conclusie: ‘Hoogst onbetrouwbare menschen. Volgens verklaring der vrouw verdient niemand iets, maar uit informatie blijkt dat het gezin zich best kan redden. De man koopt op IJmuiden in vereeniging met Levie van Velzen, bijgenaamd “Lammetje Zondag”, Arie Goudeketting en Roeg, bijgenaamd “Moelie” in en kan men zijn verdiensten op minstens 14 gulden per week schatten. Het gezin leeft er goed van’.

Zoon Abraham werd geboren op het Nieuwe Grachtje, Emanuel in de Valkenburgerstraat,  beide in de oude Jodenbuurt. Het grote gezin verhuisde later naar de Nieuwe Uilenburgerstraat. Beide jongens volgden lager onderwijs op een van de buurtscholen, Abraham zes en Emanuel zeven jaar. Abraham ging daarna als leerling-drukker aan de slag en later als ʻfietsjongenʼ, Emanuel werd kantoorbediende. Beide broers waren klein van stuk, beiden onder de 1,60, en werden om die reden afgekeurd voor militaire dienst. Emanuel, met 1,54 meter nota bene de kleinste van de twee, werd overigens een jaar later alsnog opgeroepen.

Abraham ontmoette begin jaren dertig het meisje met wie hij in het huwelijk zou treden: Naatje Voet, jongste dochter uit een eveneens groot en arm gezin. De helft van haar leven had ze in straten rond het Waterlooplein gewoond, vanaf haar tiende woonde ze in Amsterdam-Oost. Toen ze in oktober 1931 met Abraham trouwde was ze zeven maanden zwanger van haar eerste kind. Dochter Alida werd geboren in de Vrolikstraat in Amsterdam-Oost. In de loop der jaren zouden nog drie kinderen volgen: Isaac, Jansje en Salomon. Abraham verdiende zijn geld inmiddels met de handel in aardappelen, groenten en fruit en vanaf 1937 in sinaasappelen en bananen. Hij verhuisde een paar maal en keerde in 1937 terug naar zijn oude buurt, naar de Nieuwe Uilenburgerstraat 20-III.

Emanuel was in juni 1935 getrouwd met Eva Groenstad, ventersdochter uit een groot gezin. Eva was strijkster van beroep en werkte bij de Hollandia Textielfabriek. Ook zij woonden in eerste instantie in de Vrolikstraat, tot ze in 1938 een huis vonden in de Nieuwe Uilenburgerstraat 12-III. Emanuel en Eva kregen een dochter, Alida, geboren op 1 februari 1940. Emanuel werkte als venter. In 1933 stond hij met fruit en bloemen op de markt in Amsterdam-Oost, in de Javastraat. Later zou hij samen met echtgenote Eva fruit verkopen op de Dappermarkt. Zijn gezondheid liet echter te wensen over. Hij had veel last van maagzweren en in april 1940 moest hij daarvoor zelfs een operatie ondergaan. De handel op de markt lag in die periode vrijwel stil door de Duitse inval en menig koopman moest een beroep doen op de Steun, ook Emanuel. Hij nam een van zijn broers in de kost, maar toen deze terugging naar zijn vrouw droogde die bron van inkomsten ook op. Emanuel werd op de lijst gezet om in de werkverschaffing geplaatst te worden.

Behalve Abraham en Emanuel woonden begin 1940 ook hun ouders in de Nieuwe UiIenburgerstraat, met hun ongehuwde dochters Heintje en Sientje. De overige familieleden woonden in Amsterdam-Oost. Beide zoons ondersteunden hun ouders, die al behoorlijk op leeftijd waren, met een paar gulden in de week. Op 22 februari 1941 werden Abraham en Emanuel bij de razzia in die straat opgepakt. De dag daarvoor had Emanuel nog aan het Steunkantoor laten weten dat hij uit de ziekensteun ging en weer zou gaan werken op de markt.

De Nieuwe Uilenburgerstraat was een van de straten waar de Duitse politieagenten van deur tot deur gingen om Joodse jongens en mannen uit huis te halen. In totaal werden hier 23 mannen opgepakt. Zij werden hardhandig naar de verzamelplaats op het Jonas Daniël Meijerplein gedirigeerd, waar ze onder schot werden gehouden en moesten wachten tot vrachtwagens hen naar kamp Schoorl zouden brengen. Later die week werden ze naar Buchenwald gedeporteerd. Vanuit dat kamp stuurde Emanuel ten minste vier brieven naar huis. Niet bekend is of het contact standhield nadat hij op 22 mei 1941 naar Mauthausen was overgebracht.

De 33-jarige Abraham werd in dat kamp op 17 juli ʻauf der Flucht erschossenʼ. Hij liet een vrouw, twee dochters en twee zoontjes na. Emanuel was 35 jaar toen hij op 11 augustus 1941 in de gaskamer van Slot Hartheim werd vermoord. Als ‘officiële’ overlijdensdatum staat in de kampregistratie van Mauthausen
2 september 1941 genoteerd. Hij liet een vrouw en een dochtertje van net 1,5 jaar oud achter.

Abrahams vrouw en vier kinderen werden in mei 1943 in Sobibor vermoord. De echtgenote van Emanuel, Eva, werd twee maanden later samen met haar dochtertje Alida in hetzelfde kamp omgebracht. Ook de ouders van Abraham en Emanuel, Salomon en Aaltje, en al hun overige kinderen – vier dochters en twee zoons – werden in vernietigingskampen van de naziʼs vermoord.

Abraham Fransman. Foto van zijn marktkaart, Stadsarchief Amsterdam

 

Bron:https://www.amsterdam.nl/stadsarchief/themasites/razzia/abraham-fransman/