Verhaal

De familie van Meijer Vorst en Sophia de Liever

Met instemming van Rachael Hodyno voor de tekst en de foto's

Door: Astrid

Trouwfoto van Meijer Vorst en Sophia de Liever van 5 augustus 1936.

Bron: familiefoto.

Via redacteur Rob Snijders van de websites Joods Amsterdam en Joods Erfgoed Rotterdam is een overlevend familielid van de familie Gokkes gevonden: Rachael Hodyno, wonend in Amerika. Zij is de kleindochter van Isaac Gokkes. Isaac was de zoon van Jacob Gokkes en Rebecca Gerritse.

Jacob Gokkes had een tabakswinkel aan de Weesperstraat 79. Zijn zoon Isaac heeft de oorlog overleefd, omdat hij met een Duitse vrouw, Luise Wolf, getrouwd was. Hij was al samen met zijn vrouw en zoon naar de “Zentralstelle für jüdische Auswanderung” gebracht om naar Westerbork getransporteerd te worden, maar werd vlak daarvoor vrijgelaten, omdat zijn vrouw in gesprek raakte met een daar aanwezige Duitser. Ze bleken uit dezelfde plaats in Duitsland te komen: Marburg. Deze overeenkomst en het feit dat Isaac "gemengd gehuwd" was heeft voor zijn vrijlating gezorgd. Nadat hij was vrijgelaten uit de Zentralstelle, kwam Isaac in de oorlogsperiode niet meer buiten. Zo heeft hij, in tegenstelling tot veel van zijn familieleden, de oorlog verder ongeschonden kunnen doorkomen. Na de oorlog heeft Isaac de tabakswinkel aan de Weesperstraat van zijn vader overgenomen. De gemeente Amsterdam kocht in 1958 de winkel op, omdat zij verbredingsplannen voor de Weesperstraat had, en Isaac vertrok vervolgens met zijn gezin naar Vancouver in Canada. Op 8 april 1992 is Isaac Gokkes geïnterviewd over zijn verleden. De opname van dit interview is opgeslagen in de archieven van het US Holocaust Memorial Museum in Washington en maakt deel uit van “The Jeff and Toby Herr Oral History Archive”, dat talloze interviews met overlevenden van de oorlog bevat.[1]

Rebecca Gerritse en Anna Gokkes, de vrouw van Joseph de Liever (Anna Gokkes en Joseph de Liever waren de schoonouders van Meijer Vorst), hadden volgens Rachael Hodyno een innige band. Rachael heeft toestemming gegeven om een aantal familiefoto’s bij deze tekst op te nemen, die eerder op de website van Joods Amsterdam gevonden zijn. De foto’s zijn bijgevoegd, met dank aan Rachael Hodyno en Rob Snijders.

Over de relatie tussen de familie van Meijer Vorst en de familie de Liever:

De eerste zoon van Saartje Polak en Salomon Vorst, Meijer Vorst, was vertegenwoordiger van beroep. Hij had een diploma van het Lager Handelsonderwijs. Op 5 augustus 1936 trouwde hij met Sophia de Liever, dochter van winkelbediende en banketbakker Joseph de Liever en zijn tweede vrouw Anna Gokkes uit Amsterdam. De eerste vrouw van Joseph, Jeanette Dooseman, was in 1907 overleden. Na hun huwelijk zijn Meijer Vorst en Sophia de Liever aan de Schipbeekstraat 18 II hoog gaan wonen; een straat in de IJsselbuurt West. Dit is ook hun laatst bekende woonadres. Ongeveer 2,5 jaar na hun bruiloft kregen Meijer en Sophia een dochter: Celine Vorst. 

Op de archiefkaart van Anna Gokkes is vermeld dat zij zonder beroep was, maar op haar kaart uit de cartotheek van de Joodsche Raad is geschreven dat zij filiaalhoudster was van een banketbakkerij. En het was niet zomaar een bakkerij, zo blijkt uit diverse bronnen.

Bakkerij De Liever aan de Weesperstraat 80 en de Rijnstraat 17 was een alom bekende Joodse (koosjere) bakkerij, vooral vanwege de uitstekende kwaliteit van de gemberbolussen en de pleverkoeken. De bakkerij was al in 1878 gestart door de vader van Joseph, Hartog de Liever, en heeft bijna 100 jaar aan de Weesperstraat gezeten, tot het moment dat de bakkerij in 1963 moest wijken voor het verbreden van de Weesperstraat. Daarna is de bakkerij aan de Rijnstraat 17 voortgezet. Op de website van Delpher zijn meerdere krantenartikelen vindbaar die de geschiedenis van de bakkerij weerspiegelen. Ook op de website van Joods Amsterdam is een artikel aan de bakkerij gewijd. Tot na de oorlog was de bakkerij zeer bekend en geliefd. Zelfs vanuit het buitenland werden er bestellingen geplaatst.

In de oorlog bleek dat de bakkerij - ondanks de inperkende decreten van de Duitsers voor Joodse ondernemers en ondanks het grote gebrek aan grondstoffen - toch nog mondjesmaat en stiekem (met bewakers voor de deur) kon doordraaien, en dat pas eind 1944 werd opgelegd dat de zaak gesloten moest worden. Op de website van Joods Amsterdam wordt deze relatief late sluiting gewijd aan de mogelijkheid dat Wolf de Liever, zoon van Joseph en zwager van Meijer Vorst, die de bakkerij draaiende hield, in de Duitse administratie als “gemengd gehuwd” genoteerd was en een goede advocaat had.

De familie De Liever had duidelijk een band met haar omgeving. Zo was een dochter van Joseph, Catharina, actief als secretaris van de Vereniging “Hassemeigim Besjierim” (de betekenis is “Wie zich verheuge in de liederen”). Dit was een vereniging die zich inzette voor kunst en cultuur (zang en muziek) die onder meer avonden organiseerde voor patiënten in ziekenhuizen ten behoeve van liefdadigheidsdoelen. Ze maakte daarvoor gebruik van ruimten in De Joodsche Invalide en in de feestzaal van het gebouw van de Handwerkers Vriendenkring. Wolf de Liever stond erom bekend dat hij vaak op een omgekeerde stoel voor de bakkerij zat en de directe omgeving in zich op nam. Zo was hij een vast en herkenbaar onderdeel van de buurt.

Die band met hun omgeving kon echter niet voorkomen dat de ouders van Sophia op 17 september 1942 in Westerbork belandden en op 18 september 1942 op transport werden gezet naar Auschwitz. Direct na hun aankomst zijn ze vermoord. Catharina de Liever overleed in Sobibor op 23 juli 1943.

In 1943 was ook de hele familie van Meijer en Sophia hetzelfde lot beschoren. Ze kwamen op 20 juni 1943 in Westerbork terecht, ondanks de functie van Meijer. Op zijn kaart uit de cartotheek van de Joodsche Raad is namelijk vermeld dat hij “waarnemend leider voedselvoorziening” was voor de algemene dienst van de Joodsche Raad zelf. Op 6 juli 1943 werden ze op transport gezet naar Sobibor, in een trein met in totaal 2.417 gevangenen. Meijer, Sophia en Celine zijn alle drie op 9 juli 1943 in Sobibor omgekomen. Celine was pas 4 jaar.

Wolf de Liever bleef ook na de oorlog in de bakkerij aan de Weesperstraat aan het werk. In het Algemeen Handelsblad van 22 maart 1963 is er een interview met hem en zijn vrouw gepubliceerd, voorafgaand aan het afscheid van de bakkerij aan de Weesperstraat, in verband met verbredingsplannen voor de straat van de gemeente Amsterdam. Het krantenartikel is bijgevoegd.

Joseph de Liever en Anna de Liever-Gokkes zijn in Gedenkboek 20 van de Oorlogsgravenstichting opgenomen. Meijer Vorst, Sophia Vorst-de Liever en Celine Vorst staan in Gedenkboek 31 van de Oorlogsgravenstichting.

[1] Het interview met Isaac Gokkes is te vinden via https://collections.ushmm.org/search/catalog/irn513730.

Gebaseerd op informatie van de nabestaande familie, de indexen van het stadsarchief van Amsterdam en informatie van de websites oorlogslevens.nl, Delpher.nl, JoodsAmsterdam.nl en de Arolsen Archives.

Media bestand