Verhaal

Het Joodse buurmeisje van Aus der Fünten

een herinnering

Nelle Miriam van Oss met haar typende broer Carel-Jan in de Rubensstraat 

Met dank aan Leonore Spitz, dochter van Nelle Miriam van Oss

Erna Paula Thea Eylenburg was een Joods meisje uit Berlijn en werd voorjaar 1940 in het gezin van de wiskundige en gepensioneerd gemeenteambtenaar Dr. Jacques van Oss geplaatst. Eerst in de Michelangelostraat, daarna verhuisde het gezin naar de Rubensstraat 80 boven in Amsterdam Zuid. Dhr. van Oss was Joods, weduwnaar sinds 1937, en gemengd getrouwd geweest. Hij zorgde voor zijn jonge kinderen, dochter Nelle Miriam (1926) en zoon Carel-Jan (1923).

Ondanks de goede zorgen was ze niet gelukkig in het Nederlandse gezin, ze had erge heimwee, en ze miste haar eigen ouders en broertje enorm. Gedurende de razzia in Amsterdam zuid, op 9 augustus 1942, besloot Erna zich vrijwillig te melden in de Euterpestraat. Hier was de Nederlandse afdeling van de Duitse Sicherheitsdienst gevestigd, en vanaf het voorjaar 1941 de Zentralstelle für jüdische Auswanderung. Erna meldde zich samen met een ander Duits meisje, die ook in een pleeggezin zat. De twee meisjes waren vol vertrouwen dat ze teruggestuurd zouden worden naar hun familie in Duitsland. Die bewuste middag is Dhr. van Oss direct met zijn dochter Nelle Miriam naar de Euterpestraat gegaan in een poging om Erna vrij te krijgen. Dat is niet gelukt. Nog diezelfde dag werd Erna, met vele anderen, naar Westerbork afgevoerd waarna zij op 10 augustus 1942 naar Auschwitz gedeporteerd werd. Daar is de 19-jarige Erna rond 30 september 1942 vermoord. De ouders van Erna, Ernst en Elisa Eylenburg en haar broertje Walter, werden eveneens in Auschwitz vermoord, rond 21 oktober 1944.

Het dakterras van Dhr. van Oss in de Rubensstraat grensde aan het dakterras van niemand minder dan Hauptsturmführer Ferdinand aus der Fünten. Aus der Fünten had de leiding over de nabij geleden Zentralstelle in de Euterpestraat en was betrokken bij talrijke razzia's in Amsterdam. Hij is mede verantwoordelijk voor de deportaties van tienduizenden Joden richting het Oosten. Carel-Jan van Oss, de zoon van Jacques, was al op jonge leeftijd geïnteresseerd in de microbiologie. Als scholier was hij in de weer met inktoplossers waarbij tegelijkertijd de structuur van het papier intact werd gehouden. Door deze techniek lukte het Carel-Jan om de ‘J’ op de persoonsbewijzen weg te krijgen. Aan de Rubensstraat 80 boven vervalste Carel-Jan vanaf 1942, met een kleine groep vertrouwelingen, in het diepste geheim persoonsbewijzen terwijl hij door het raam Aus der Fünten in de zon zag zitten. Vanzelfsprekend heeft Aus der Fünten zich nooit gerealiseerd dat zijn vriendelijke buurman een bijzonder talent had voor het vervalsen van persoonsbewijzen. Naast vervalsen had Carel-Jan ook een groot talent voor talen, hij sprak perfect Duits. Carel-Jan en Aus der Fünten groetten dan ook hartelijk wanneer de buurmannen elkaar zagen. Volgens Carel-Jan was Aus der Fünten een ijdele man die regelmatig op zijn dakterras in de zon zat. Na de oorlog heeft Carel-Jan voor zijn verzetswerk de ridderorde ontvangen.

Media bestand