Verhaal

Helena van Staveren en Maurits Kiek

Maurits Abraham Kiek (geboren 19 maart 1903 te Arnhem, overleden  23 oktober 1940 te Eindhoven) was gehuwd met Helena van Staveren, (Utrecht, 2 juli 1909 – Auschwitz, 28 januari 1944), roepnaam Lenie. Zij was de zus van mijn tante Rosette (Robs) van Staveren (Utrecht, 27 mei 1911- Utrecht, 18 september 1956). Maurits werkte bij Philips en bij de eveneens joodse firma Elias, die een linnenfabriek in Eindhoven hadden. Zijn vader was  Abraham Kiek, zijn moeder Marianna Frijda, die (aanvankelijk of later?) in Haarlem woonden. Abraham Kiek had tot WO I een bekend hotel in Den Haag. Zie:  https://www.joodserfgoeddenhaag.nl/koosjer-hotel-kiek-in-den-haag/  Hotel Kiek stond oorspronkelijk aan het A Kerkhof in Groningen (Bron:  

https://jagdaf.nl/wp-content/uploads/2020/01/jgdf.144.pdf

Maurits had een zusje, Henriette Henderienne, geboren te Den Haag in c. 1906. (Bron: Bevolkinsreconstructie Delft en Rijswijk, 1812-1940). Maurits Kiek studeerde in 1925 in Delft eerst af als electrotechnisch ir. en 1n 1928 als werktuigbouwkundig ir. Hij werkte kort voor de Joods-Eindhovendse firma Elias in Eindhoven. De fabrikanten A., J. en M. Elias en hun huishoudster Hy. Epstein woonden toen in  "De Gooren", een enorme door architect Hanrath voor Elias in 1916 gebouwde vills aan de Parklaan 54.  De familie Elias week in 1940 tijdig uit; het huis was in de oorlog het Obercommando Wehrmacht. Ir. Kiek begon in 1929 bij Philips. De familie woonde toen in een huis van de Philips fabrieken aan de Lijsterlaan 11 te Eindhoven. Deze laan lag in wat later Het Villapark heet. Rond 1900 vestigde de Eindhovense lucifersfabrikant Mennen zich in de weilanden van Tongelre, waar nu het pand van Van Lanschot Bankiers staat. Hij kocht en flinke lap grond op, waar later de eerste villa's en het gasbedrijf zouden komen. Anton Philips was de tweede die de landelijke rust van Tongelre opzocht. Hij bouwde er in 1907 huize De Laak. De derde bewoner van het Villapark in wording was sigarenkistjesfabrikant Bruning in villa Elsheim, het huidige verpleeghuis Dommelhoef. De steenfabrikant Glaudemans vestigde zich op de hoek Parklaan /Stationsstraat. In 1907 werd door genoemde fabrikanten tezamen met de erven C.H.F. Mennen de Bouwgrondmaatschappij Stratum-Tongelre in het leven geroepen met tot doel grond aan te kopen, een wegenplan uit te zetten, bouwpercelen te verkopen en woningen te bouwen. De riante villa's werden veelal ontworpen door vermaarde architecten en de parkachtige tuinen werden vaak aangelegd door tuinarchitecten van naam. In opdracht van woningbouwvereniging R.K. Middenstand werden in 1920 ook gewone woningen gebouwd en bouwde N.V. Philips diverse rijen woningen voor het stafpersoneel. Bron: http://www.ihesm.com/eindhoven1934/villapark/  Het hogere Philips-personeel woonde tussen de Parklaan en Fuutlaan in rijtjes fraaie woningen aan achtereenvolgens de Merellaan, Koekoeklaan, Leeuweriklaan, Uiverlaan, Lijsterlaan, Pluvierlaan en Kievitlaan.  Lijsterlaan 11 t/m 17 waren door N.V. Philips gebouwd in 1929. De enige zoon van Lenie en Maurits, Abraham (Bram) werd op  27 april 1934 in Eindhoven geboren. Toen Bram vijf jaar was nam de familie Kiek een Joods vluchtelingetje in huis, Horst Eichenwald, die toen 7 jaar was. Horst kwam uit Erwitte in Duitsland  en was als 6,5 jarig jongetje in januari 1939 door zijn ouders op de trein gezet naar zijn oom en tante in Arnhem. Die wachtten daar tevergeefs op hem, omdat de trein met kinderen zonder stoppen doorreed naar Amsterdam (Bron: Leo Feijten per tel 4.2.21) . Horst is toen eerst als ‘wees’ in tehuizen ondergebracht. Van 28 juli 1939 tot 3 mei 1940 kwam hij bij de familie Kriek in de Lijsterlaan 11 te Eindhoven. Aanvankelijk had hij problemen met zijn pleegouders door zijn frequente woedeaanvallen. Na verloop van tijd ging het beter. Horst vroeg zijn pleegmoeder of hij haar “Muttie” mocht noemen, en toen zij hem vroeg waarom hij toch in het begin zo moeilijk was geweest was het antwoord “Mich hat auch keiner geliebt” [Bron: Brief van mevrouw H. van Straten-Wallig van de controlecommissie, 11 maar  1941, Gemeentearchief Den Haag, archief Israëlitisch Weeshuis, 194, inv. nr. 52]. Hij ging in mei 1940 tot 2 juli 1941 naar een ander pleeggezin in de St Rochusstraat in Eindhoven en vervolgens naar de familie Mozes in Tilburg. Tenslotte is hij in juni 1943 met het zogenoemde kindertransport uit Vught via Westerbork op transport gesteld naar Sobibor. Daar werd hij, 10 jaar oud, vermoord op 11 juni 1943 (Bron: https://www.horsteichenwald.nl/). Ir. Maurits Kiek overleed op 23 oktober 1940. Volgens een bericht in het blad  “In en Om de Philipsfabrieken” werd hij op 22 oktober 1940 onwel in de apparatenfabriek afd. gieterij en walsfabriek.   Volgens de overlijdensadvertentie overleed hij de volgende dag in het Binnengasthuis. De overlijdensverklaring  geeft als tijdstip 14.30 uur. Hij werd begraven op de Joodse begraafplaaats aan de Groenewoudse weg/Marconilaan. Voor in memoriam zie bijgevoegde foto en  het artikel in NT-Krant-21 uit 1940.