Het vooroorlogse Nederlandse bestuursapparaat bleef in stand en kwam onder dit burgerlijke Duitse bewind te staan. Nadat koningin Wilhelmina en de Nederlandse regering naar Engeland waren gevlucht viel het landsbestuur onder de leiding van de secretarissen-generaal, de hoogste ambtenaren op de ministeries. Toen de bezetting een feit was werd Reichskommissar Arthur Seyss-Inquart aangesteld als vertegenwoordiger van Hitler. Hij oefende alle bestuursfuncties uit die volgens de grondwet aan het staatshoofd en de regering toevielen. Het bestuursapparaat bleef in takt, slechts enkele zittende top-ambtenaren zijn vervangen door Duitsgezinde ambtenaren. Daarnaast werden er meer dan driehonderd burgemeesters vervangen en functionarissen die andere vitale functies vervulden zoals politiechefs en procureurs-generaal.
In andere bezette landen werd het hoogste bewind door militairen gevormd.
Begrip
Burgerlijk bestuur
Bestuursvorm waarbij het hoogste gezag door een Duits ‘burgerlijk’ bewind werd gevormd in plaats van militair bewind.