Verhaal

Familie Hertzdahl

Salomon Victor Hertzdahl uit Maastricht, mede-eigenaar van het kledingatelier Wolf en Hertzdahl, was al in mei 1942 gearresteerd. Zijn echtgenote, Marie Hertzdahl-Bloemgarten, besloot met haar twee kinderen naar Zwitserland te vluchten. De drie maakten een moeilijke tocht en hadden bijna de Zwitserse grens bereikt toen ze verdwaalden in een bos en terugkeerden naar Brussel. Daar werden ze verraden. De kinderen, Mathilde en Karel Hertzdahl, twintig en zeventien jaar oud, wisten te ontkomen en vonden een onderduikplaats in Hotel Nova in Neerhalen, vlak bij de Nederlandse grens bij Maastricht. In hetzelfde hotel zaten nog twee familieleden en nog negen andere joden. Mevrouw Hertzdahl viel in februari 1943 in Brussel in handen van de politie en belandde in de Dossinkazerne in Mechelen. Vandaar werd ze, samen met haar zwager Silvain Hertzdahl uit Heerlen, die ook in België was gearresteerd, naar Auschwitz gedeporteerd. Zij zaten in de trein van het 20e Transport van 19 april 1943. Silvain Hertzdahl werd bij aankomst vergast. Marie Hertzdahl-Bloemgarten overleefde het Experimentenblock van Auschwitz.

Bron: Herman van Rens, Vervolgd in Limburg. Joden en Sinti in Nederlands-Limburg tijdens de Tweede Wereldoorlog (Dissertatie Universiteit van Amsterdam 2013, Maaslandse Monografieën 76; Hilversum: Verloren, 2013, 447 pp., ISBN 978 90 8704 353 7)