Verhaal

Gezin Abraham en Betje Voltijn- de Jong

Door: carla

Abraham Voltijn was een zoon van Meijer Voltijn (*1852)  en Mietje de Jong (*1857). Hij trouwde op 7 februari 1918 te Zaandam met Betje de Jong, dochter van Louis de Jong (*1859) en van Sientje van Duijl (*1855).

Het echtpaar kreeg drie zonen : Meijer (*1919), Louis (*1921) en Jacob . Het echtpaar Voltijn-de Jong vestigde zich met hun twee oudste zonen Meijer en Louis op 26-04-1923 in Nijmegen, komende vanuit Amsterdam. Het echtpaar had een winkel aan de Lange Burchtstraat 27. In Nijmegen werd de derde zoon geboren, Jacob (*1925).

Zoon Meijer trouwde op 7 augustus 1942 met Edith Aussen (*1918), het jonge paar woonde in bij zijn ouders.  Vijf dagen na dit huwelijk verhuisde zoon Louis naar Amsterdam waar hij op 19-08-1942 trouwde met Judith de Hond. Het jonge stel woonde in bij haar ouders, Markus de Hond en Susanna Ketellapper. In het Westerborkportret van dit gezin wordt gesuggereerd dat de dreiging van de deportaties mogelijk reden is geweest deze huwelijken zo snel na elkaar te voltrekken. 

De namen van Betje en van haar schoondochter Edith Aussen komen voor op de lijst van personen die werden opgepakt bij de razzia van 2 oktober 1942. Alle in Nijmegen wonende gezinsleden Voltijn-de Jong werden begin oktober opgepakt.  Zij werden op16 oktober 1942 (transport 28) vanuit Westerbork naar Auschwitz vervoerd. Abraham, Betje en Edith werden kort na aankomst vermoord. Jacob en Meijer werden tewerkgesteld. Zij staan geregistreerd als overleden op 31 maart 1944 ergens in Midden Europa.

Zoon Louis en zijn vrouw Judith in Amsterdam kwamen op 16  april 1943 in Vught terecht. Van daaruit gingen zij op 3 juli 1943 naar Westerbork. Judith kwam in barak 65 terecht en Louis in barak 93. Op 6 juli werden zij op transport gezet naar Sobibor. Op 9 juli werden zij daar vermoord, beiden 22 jaar oud.  Ook de ouders en zus van Judith hebben de oorlog niet overleefd.

www.oorlogsdodennijmegen.nl