Verhaal

In Memoriam I

1908-1940

Comprecht Nieweg is de zoon van Benjamin Nieweg, fotograaf en eigenaar van een lijsten- en kunsthandel, en van Henriette Barnstijn. Naast Comprecht krijgt het echtpaar nog vier zonen die allen in de oorlog worden omgebracht. 

Comprecht volgt middelbaar onderwijs aan het Farel College in Amersfoort. Hij is vijftien als zijn moeder na een ernstig verkeersongeluk overlijdt. Uit de toenmalige berichtgeving: Zondag heeft te Muiden een ernstig ongeluk plaats gehad, doordat de motorrijder Nieweg uit Amersfoort, die zijn vrouw op de duo-zitting had, en een wielrijder, die van de andere richting kwam, wilde uitwijken voor een wagen, tengevolge waarvan zij alle drie kwamen te vallen. Juist passeerde de Gooische stoomtram. De dame kwam onder een der wielen van den wagen terecht. Haar beide voeten werden afgereden. In zorgwekkenden toestand werd zij naar een dokter in Muiden vervoerd. Mevrouw Nieweg is heden aan de gevolgen overleden.

Dertien maanden later hertrouwt de vader van Comprecht met Naatje Klein. Uit dit huwelijk worden Betsy en Herman geboren. Herman wordt gedurende de oorlog omgebracht. Zowel Comprechts vader, zijn tweede moeder en zijn halfzus Betsy overleven de oorlog.

Comprecht woont met zijn vader, zijn moeder en broer en zus in Amersfoort, zijn vader heeft daar een winkel aan huis. De vader is er ook lid is van de plaatselijke Oranjevereniging. Het gezin is hoogstwaarschijnlijk niet religieus ingesteld. In de jaren dertig laten zij namelijk, als ze een dienstmeisje zoeken, weten dat je dan elke zondag vrij hebt. Het lijkt dus dat het gezin Nieweg geen sjabbat hield.

In 1919 begint de vader van Comprecht, samen met de heer Harten, met een nieuwe zaak: het ‘Electro Technisch Bureau’. Dit ‘bureau’ heeft twee filialen, een daarvan is het woonadres van het gezin Nieweg. Hoogstwaarschijnlijk is dit de plek waar Comprecht in aanraking komt met techniek, iets waarin hij als volwassene zijn werk zal vinden. In de jaren twintig kunnen geïnteresseerden vanaf vijftig cent per week worden aangesloten op ‘Nieweg’s Radio Centrale’ waar nationale programma’s op te beluisteren zijn, zoals kerkdiensten, lezingen, muziek en gesprekken. De uitzendingen gaan de lucht in via het telefoonnet. Na enige tijd wordt de naam gewijzigd in de Amersfoorthse Radiocentrale. In diezelfde periode verkoopt zijn vader ook (luxe) huishoudelijke artikelen, maar hij stopt hiermee, als de radiocentrale hem te veel tijd kost.

Comprecht is lid van de Bond van Jonge Liberalen, bekend is dat hij daar in ieder geval in 1932 secretaris-penningmeester van is. In de zomer van datzelfde jaar verhuist hij naar Amsterdam. Als zijn meest recente beroep wordt in de gemeentelijke registratie ‘bedrijfsleider’ genoemd, zijn voorgaande beroepen zijn onleesbaar geworden.

Selma Cohen is de dochter van Hijman Cohen, diamantslijper en later ziekenfondsbode, en van Rebecca Boas. Naast Selma krijgt het echtpaar twee zonen. Broer Marie Louis wordt omgebracht in Auschwitz. Alleen broer Louis Herman en zijn gezin overleven de oorlog; Louis Herman slaagt erin, om na zijn arrestatie, uit een werkkamp te ontsnappen en een onderduikadres te vinden.

Selma is in Amsterdam geboren en woont daar tot haar huwelijk.

Op 5 november 1936 treden Comprecht en Selma met elkaar in het huwelijk, de plechtigheid vindt plaats in Amsterdam. Een kleine zeven maanden later wordt hun zoon Benjamin Comprecht geboren.

In augustus 1937 verhuist het gezin naar Apeldoorn, ze vinden er een huis in de Kerklaan op nummer 20. In september van datzelfde jaar komen Comprechts vader, zijn tweede moeder en zijn broer Jozef naar Apeldoorn. Zij gaan ruim honderd meter verderop wonen, in het huis aan de Marialaan (nu: Canadalaan) op nummer 3.

Magnus, een andere broer van Comprecht, trekt in april 1938 in bij zijn ouders.

De vader van Comprecht is al vanaf 1930 één van de twee nieuwe directeur van de Apeldoornsche Radiocentrale (A.R.C.). Later is hij de enige directeur en vervult Comprecht de rol van adjunct-directeur. 

Naast een landelijke programmering vanuit Hilversum heeft de A.R.C. toestemming gekregen om tussen zeven en acht uur ‘s morgens een eigen programma te maken. Vaste programma-onderdelen, zoals kerkdiensten en het duo Snip & Snap, zijn bij de luisteraars zeer in trek. Vader en zoon investeren in moderne techniek, onder meer in, zoals een verslaggever van de lokale krant daags voor de heropening in mei 1938 optekent, in een ‘ingewikkeld apparaat’, waarmee dikwijls storingen onmiddellijk kunnen worden gesignaleerd en verholpen, zonder dat de abonnees er iets van merken, dus ook hun beklag niet hoeven doen.

Een dag later wordt onder grote belangstelling de uitgebreide en gemoderniseerde A.R.C. heropend. Dit heugelijke feit valt samen met het tienjarige bestaan van het bedrijf. De burgemeester verricht de symbolische handeling om de centrale opnieuw in gebruik te nemen. De lokale krant doet verslag: Nadat om enkele minuten over half drie hedenmiddag de derde lijn was ingeschakeld nam de heer C. Nieweg, adjunct-directeur van het bedrijf het woord. Namens de directie der Apeldoornsche Radio Centrale richtte hij deze woorden van dank tot de vele aanwezigen, in wier aanwezigheid spreker evenzo vele blijken van belangstelling meende te mogen zien. Eenvoudig begonnen, met een klein aantal leden, heeft het bedrijf zich In de afgeloopen tien jaar ontwikkeld en zoo telt de Centrale thans reeds 4000 abonné's, terwijl binnenkort vijf lijnen ter beschikking staan van de luisteraars.

Comprecht vervolgt door het bedanken van de vertegenwoordiger van de directeur-generaal van de P.T.T. (voorloper van KPN), de luisteraars, het personeel, andere betrokkenen en tenslotte ook de burgemeester voor de symbolische opening eerder deze middag. Daarna overhandigt de vader van Comprecht de burgemeester een schroevendraaier en vraagt hem de laatste schroef van de gedenkplaat vast te draaien. In zijn daaropvolgende toespraak geeft de burgervader toe, dat hij jarenlang een overtuigd tegenstander is geweest van de radio, maar dat hij zich nu realiseert dat hij veel kennis en informatie heeft gemist; de radio is haast onmisbaar geworden in elk huisgezin. Het geeft de luisteraars bijvoorbeeld de gelegenheid muziek te horen, die ze anders wellicht nooit hadden kunnen horen.

De feestelijkheden worden afgesloten met een revue in de plaatselijke schouwburg. De interesse is groot; zes avonden zijn volgeboekt. Het betreft een gevarieerd programma met verschillende artiesten. Voor de bezoekers is er nog een extra aardigheid, elke avond wordt er onder hen een luidspreker verloot. De avond wordt afgesloten met het ‘in het zonnetje’ zetten van de meest trouwe abonnee, een echtpaar dat van Comprecht en zijn vader een schemerlamp krijgt.

In 1939 blijkt dat Comprecht en zijn vader haast elk jaar een revue in de plaatselijk schouwburg organiseren. Comprecht doet dit onder het motto: ,,Het oog wil ook wat!” De zaal zit vol, maar Comprecht geeft in zijn openingstoespraak aan, dat de opkomst hem toch wat tegenvalt; hij denkt dat een bijeenkomst in de aanloop naar de verkiezingen, die gelijktijdig wordt gehouden, een van de redenen is dat het bezoekersaantal lager is dan verwacht.

Al in november 1938 voert de ‘Apeldoornsche Joodsche Tooneelvereeniging’ een toneelstuk op, te bate van de Joodse Duitsers die naar Nederland zijn gevlucht. De krantenadvertenties maken duidelijk dat Comprecht in het bestuur van de toneelvereniging zit. Of hij zelf ook actief is als amateur-toneelspeler, is niet bekend. Het bestuur bestaat verder uit onder meer voorzitter Joseph Elze (Weidestraat 10) en penningmeester Berend Polak (Deventerstraat 51 II).

Bronnen: Verwanten van Selma Nieweg-Cohen, het Utrechts Archief, Archief Eemland, Stadsarchief Amsterdam, het Westfries Archief en Delpher (gedigitaliseerde Nederlandse historische kranten).. Afdeling ‘Naam & Gezicht’ van het herinneringscentrum Kamp Westerbork, CODA Archief Apeldoorn, Digitaal Joods Monument, Erica adresboek van Apeldoorn, het Gelders Archief, ITS Archiv Bad Arolsen (International Tracing Service), het boek ‘In Memoriam’ door Guus Luijters en Yad Vashem.

6 oktober 2020