Verhaal

Opgepakt in lokatie Zutphen van kliniek Groot Graffel

Hoofdcommissaris Annink laat op 6 april 1943 de Joodse patiënten wegvoeren

Op 6 april 1943 wordt Paul Van Bork, de directeur van de psychiatrische inrichting Groot Graffel (met afdelingen in Warnsveld en in Zutphen) opgepakt en verhoord door de Hoofdcommissaris van Politie Zutphen, Annink. "Bij zijn verhoor had hij mij medegedeeld, dat hij de aanwezige joodse patiënten had doen vervoeren. Dit waren: Klaartje Weijel (Zutphen, 26 december 1879), Salomon Polak (Zutphen, 1900), Amalia Leffmann (geb. Mühlheim, 22 april 1870, vrouw van De Levie),  Henriëtte Bos (geb. 1902), Eva Cohen (geb. Amsterdam, 2 juni 1894) en Rachel Mendes da Costa. Na verhoord te zijn door de S.D. ben ik vrijgelaten.” Het gaat hierbij om de zes Joodse patiënten die verbleven in Zutphen. Op 8 april wordt Van Bork weer verhoord, nu in Arnhem door de Judensachbearbeiter van de Aussenstelle daar, Willy Bühe. Deze doet enkele valse beloften en tenslotte rijden zij samen terug naar Warnsveld, waar  Samuel Markus (Dokkum 14 december 1866, ongehuwd),  Ludwig Alexander (Köln 10 september 1894), Rosa de Beer (Findorf, 23 mei 1861),  Bloeme de Beer (Hoogezand 21 december 1878), Grietje Akker (Hoogeveen 17 september 1858), Alberdina Spijer (= Alberdina Speijer) (Amsterdam 21 september 1868, gescheiden van I.S. Hamburger), Sara Cohen (Amsterdam 22 februari 1889), Mietje de Horst (Kuinre 28 december 1866), Cato Konijn (Haarlem 11 april 1894) worden aangewezen en opgepakt.

Zie ook: www.oorloginnijmegen.nl, daar speciaal onder de naam Rachel Mendes da Costa en in het artikel over haar en haar man Albert Cohn