Biografie

Het lot van David Schnitzler.

David Schnitzler, geboren op 3 December 1873 in Rotterdam, was een zoon van Samuel en Sara Schnitzler. Hij kwam uit een groot gezin met in totaal zeven kinderen. Dat waren Abraham, Rebecca, Keetje, Meijer, Anna, Maria en David zelf. Zijn ouders, Samuel en Sara Schnitzler, waren volle neef en nicht van elkaar en waren op 11 November 1866 in Rotterdam gehuwd. Zij zijn respectievelijk in 1913 en 1918 in Rotterdam overleden. David’s broer Meijer overleed nog voor de oorlog op 19 Februari 1938 in Rotterdam. Diens vrouw, Sophia Schnitzler-Cohen overleed al eerder, op 2 Maart 1930. David was kleermaker van beroep.

Van David’s ongehuwde zus Maria Schnitzler, die als fabrieksarbeidster werkte, is bekend dat zij op 24 Februari 1904 een dochter Sara Schnitzler heeft gekregen, die later in Den Haag woonde en gehuwd was met Eduard Maas. Na van hem te zijn gescheiden huwde zij Jacob van Klaveren en nadat zij om December 1940 óók van hem gescheiden was, trouwde zij  voor de derde keer in Den Haag op 25 Februari 1942 met Hubert Johan Hofkes uit Maastricht.

Op 6 December 1922 trad David Schnitzler in Rotterdam in het huwelijk met Sara den Hartogh, een dochter van Lion den Hartogh en Feijtje van der Ster. Zij was eerder gehuwd  met – en sinds 1 Maart 1920 weduwe van Salomon Tokkie uit Rotterdam. Sara den Hartog had twee kinderen met hem: Emanuel Tokkie, geboren in 1905 en Feijtje Tokkie in 1907. Emanuel Tokkie is met zijn vrouw en twee kinderen tijdens de Sjoa vermoord: hij in Mauthausen en de andere gezinsleden in Auschwitz. Feijtje Tokkie huwde een niet Joodse man en heeft met hem en haar zoon de oorlog overleefd. David Schnitzler en Sara den Hartogh hadden samen geen kinderen.

Toen David’s moeder en weduwe Sara Schnitzler in 1918 was overleden, werd David aangemerkt als “gezinshoofd”. David was toen nog ongehuwd maar toen hij op 6 December 1922 zelf in het huwelijk trad, hebben de andere broers en zussen, voor zover zij al niet elders woonden, het ouderlijke huis in de Almondestraat 24 in Rotterdam verlaten.

David en Sara vertrokken op 6 December 1922 eveneens uit de Almondestraat 24 naar de Schooterboschstraat 21c, maar verhuisden vervolgens nog een vijf-tal keren, totdat zij per 19 Februari 1931 in de Burgemeester Roosstraat 50 a kwamen wonen. Echter op 6 Januari 1932 werd Sara den Hartogh uit Rotterdam uitgeschreven naar Poortugaal, waar zij werd opgenomen in het krankzinnigengesticht Maasoord, waar zij op 15 Juli 1936 is overleden.

In de periode tussen 1932 en 1941 is David Schnitzler nog een 10-tal keren verhuisd, van inwoning naar inwoning, totdat hij in 1940, na het bombardement van 14 Mei, nog een 3-tal keren heeft moeten verhuizen. Op 10 October 1940 had hij een kamer in de Zaagmolenstraat 41a in het district Het Oude Noorden. Ten tijde van de verplichte registratie van alle Joden in Nederland vanaf 10 Januari 1941, werd David Schnitzler geregistreerd op het adres Moerkerkestraat 12b, gelegen in de "Tarwebuurt" van de stad, zijn laatst bekende adres in Rotterdam.

David Schnitzler werd op 22 April 1943 afgevoerd naar het concentratiekamp Vught, van waar hij op 9 Mei werd doorgestuurd naar Westerbork. Daar verbleef hij slechts enkele dagen in barak 57, totdat hij op 11 Mei op transport gesteld werd naar Sobibor, waar hij bij aankomst op 14 Mei 1943 onmiddellijk in de gaskamers daar werd vermoord.

Bronnen o.a. Het Stadsarchief Rotterdam, gezinskaarten van David Schnitzler en Salomon Tokkie, huwelijksakte Schnitzler/den Hartogh te Rotterdam; overlijdensakte Sara den Hartogh 172 d.d. 22-7-1936 uit Rotterdam; website Joodserfgoed Rotterdam/Maasoord; het archief van de Joodse Raad, registratiekaart van David Schnitzler; website Joods Erfgoed Rotterdam betreft anti-Joodse maatregelen en registratieplicht voor Joden; website ITS Arolson, registratiekaarten Vught voor David Schnitzler.

Alle rechten voorbehouden