Aan Sara de Miranda.
Daar werd je dan geboren, op 11 juli 1927.
Je hebt nog een heel leven voor je, je gaat naar school, vrienden maken, misschien wel studeren, trouwen en kinderen krijgen. Dat is hoe het moest gaan. Maar zo is het niet gegaan.
Je werd gezien als het kind van vandaag, de vijand van morgen.
Je werd gezien als een bedreiging.
Je vrienden bleken je vrienden niet te zijn.
De mensen van wie je houd, houden niet van jou.
En dit allemaal voor het geloof?
Is dat het waard?
Toen moest je naar de schouwburg, je mag alleen meenemen waar je niet zonder kan, maar wat is dat? Je knuffel, je sieraden, je kleren?
En toen kwam Westerbork, je weet niet wat je te wachten staat. Alleen dat de treinen overvol vertrekken en leeg terug komen.
Je was nog samen met je gezin, maar voor hoelang nog?
Je ging naar Sobibor.
Je had te veel ellende gezien voor je leeftijd, je had veel honger.
Als een van de laatste van je familie werd jij ook bevrijd van het lijden op 21 mei 1943.
Je werd 15 jaar. Nu was het voor jou ook tijd om weer een nieuw leven te beginnen, je hebt weer een toekomst die bestaat uit rust en vrede, waar je alles nog een keer over kan doen wat je de afgelopen jaren niet kon.
Voor Sara en alle andere die zijn omgekomen tijdens en na de tweede wereldoorlog.
Sarian