Arnold van den Berg, de in Pretoria Zuid Afrika geboren oudste zoon van Salomon van den Berg en Mietje Park, woonde in Rotterdam in de Bentheimstraat 4. Hij was colporteur van beroep. Op 8 April 1943 werd hij gearresteerd en afgevoerd naar Westerbork, waar hij terechtkwam in de strafbarak 66. Mogelijk was Arnold ondergedoken en verraden of werd hij van een criminele daad beschuldigd – dat is niet bekend, maar Arnold van den Berg werd als strafgeval opgesloten in die strafbarak 66. Vijf dagen later, op 13 April werd hij gedeporteerd naar Sobibor.
Waar bij talloze transporten van Westerbork naar Sobibor ook gedeporteerden waren die z.g. op “Straftransport” gesteld werden (wat in de praktijk overigens niets verschilde van “gewoon” transport), was het transport van 13 April 1943 een “Normal Transport” met 1204 gedeporteerden.
Bij aankomst in Sobibor op 16 April 1943 werden alle personen van het transport, waaronder ook Arnold van den Berg, onmiddellijk in de gaskamers daar vermoord. Er waren geen overlevenden.
Bronnen o.a. het Stadsarchief Amsterdam, gezinskaart Salomon van den Berg en Arnold van den Berg; het archief van de Joodse Raad, registratiekaart van Arnold van den Berg; de transportlijst van 13 April 1943 uit het boek “Vernietigingskamp Sobibor” van Jules Schelvis en de wikipedia lijst van jodentransporten vanuit Nederland.nl.