Klara van West was de jongste van de drie kinderen van Joseph van West en Gracia Rodrigues Pereira. Zij was geboren op 1 Augustus 1909 in Amsterdam en zij was werkzaam als verkoopster. Op 4 Juni 1936 trouwde zij in Amsterdam met de handelsreiziger Louis Meuleman, die geboren was op 3 September 1909 in Den Haag als zoon van David Meuleman en Mietje Mol. Hij was vertegenwoordiger voor de firma Meuleman & Van Voolen, een handel in kousen en sokken, gevestigd in Scheveningen.
De dag na hun huwelijk vertrokken zij naar Groningen, waar zij kwamen te wonen in de Waldeck Pyrmontlaan 7. Daar werd ook hun eerstgeborene op 5 Juli 1938 als levenloos aangegeven. Op 2 Juli 1939 werd opnieuw een kind geboren, een dochter die Mieke werd genoemd.
Na de geboorte van Mieke keerden zij vanuit Groningen terug naar Den Haag; zij woonden daar in de Scheldestraat 105 in het “Belgische Park” en in de Arnhemschestraat 82 in Scheveningen. Louis was door de Joodse Raad in Den Haag “gesperrt”: vanaf 1 Augustus 1942 had hij de functie van “wijkhoofd estafettedienst”, gevestigd in de Brugschestraat 34. Ook zijn vrouw Klara en dochter Mieke waren daardoor voorlopig vrijgesteld van deportatie.
Maar de maatregelen van de Duitse bezetter tegen de Joodse bevolking van Den Haag begonnen al in het eerste oorlogsjaar. Hun rechten werden maand na maand ingeperkt. In de zomer van 1942 werd een nieuw dieptepunt bereikt. Toen bepaalde de bezetter dat alle Joden uit Den Haag moesten vertrekken. Vervolgens is tussen augustus 1942 en april 1943 het merendeel van de Haagse Joden naar Westerbork en daarvandaan naar vernietigingskampen gedeporteerd. De eerste razzia’s in Den Haag vonden op 22 augustus 1942 plaats. (bron website Joods Erfgoed Den Haag)
Ook Louis Meuleman moest met zijn gezin vanuit Den Haag vertrekken. Zij kwamen toen terecht in de Transvaalstraat 34 I in Amsterdam-Oost en vandaar zijn zij op enig moment – vermoedelijk in het voorjaar van 1943 – afgevoerd naar het concentratiekamp Vught. Louis verbleef daar in barak 4B en zijn vrouw en dochter in barak B42A.
De 3-jarige Mieke Meuleman werd vanuit Vught met het z.g. kindertransport via Westerbork op 8 Juni naar Sobibor gedeporteerd. Haar moeder Klara van West begeleidde haar en bij aankomst in Sobibor op 11 Juni 1943 werden zij onmiddellijk in de gaskamers vermoord.
Louis Meuleman werd pas één maand later, op 3 Juli 1943 vanuit Vught naar Westerbork overgebracht, waar hij enkele dagen verbleef in barak 93, totdat hij op 6 Juli op transport gesteld werd naar Sobibor. Dat transport omvatte meer dan 2400 gedeporteerden die bij aankomst op 9 Juli 1943 allen in de gaskamers werden vermoord, waarbij dus óók Louis Meuleman.
Bronnen o.a. het Stadsarchief Amsterdam, gezinskaart Joseph van West, website Joods Erfgoed Den Haag; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Louis Meuleman, Klara Meuleman-van West en Mieke Meuleman; akte van aangifte bij de Burgerlijke Stand Groningen van een levenloos geboren kind nr 911 d.d. 5-7-1938; Aktes van overlijden uit Den Haag voor Louis Meuleman, nr. A234, voor Klara Meuleman-van West nr. A235 en voor Mieke Meuleman nr. A236, allen van 30 Januari 1948 en een toevoeging van een bezoeker van de website.