Verhaal

Uit het Marechaussee-archief van Hardenberg

- een achterhuis -

8 april 1943, brief aan de heer onderluitenant/afdelingscommandant der marechaussee te Hardenberg:
'Naar aanleiding van een gerucht, dat na het vrijwillig' vertrek van de joodsche familie Bromet, wonende te Hardenberg, nog een lid der familie als verstekeling in de woning was achtergebleven, hebben wij, Gerrit Jan van den Berg en Arie Johannes van 't Prinsenhof, wachtmeesters der marechaussee te Hardenberg, op last van den groepscommandant, in de woning van den jood Bromet, welke geheel was verlaten en afgesloten een onderzoek ingesteld en in een vaste kast, die van binnen was afgesloten, aangetroffen: Philippus Bromet, geboren te Hardenberg op 14 februari 1886, Nederlander, gescheiden, wonende te Stationsstraat nr. B-83 te Hardenberg. Toen Bromet ontdekt werd, zag hij nog kans om met een scheermesje in zijn pols te snijden, hetgeen hem echter niet is gelukt. Hevig bloedend is Bromet naar het ziekenhuis te Hardenberg gebracht, daar verbonden en verder op last van de Sicherheitspolizei te Enschede overgebracht naar Zwolle en opgesloten in het Huis van Bewaring. Het is aan te nemen dat Bromet van plan is zich van het leven te beroven'.