Verhaal

Concentratiekamp Hannover-Mühlenberg

Het concentratiekamp Hannover-Mühlenberg werd begin februari 1945 gebouwd (als een satellietkamp van het concentratiekamp Neuengamme) in Hannover, in de buurt van het district Oberricklingen. De SS beheerde het kamp twee maanden tot de evacuatie op 6 april 1945. Alternatieve namen voor dit kamp waren Kamp Hanau, Kamp Hano(mag) of Hannover-Linden.

De gevangenen.

De gevangenen kwamen uit een satellietkamp van het concentratiekamp Auschwitz dat werd opgeheven omdat  het Rode Leger naderde. Al tijdens de zesdaagse reis zijn waarschijnlijk 134 gevangenen bezweken. Maar 500 gevangenen kwamen zo naar Hannover en verbleven in vier barakken van het kamp Mühlenberg met in totaal 40 barakken, waar 3.000 dwangarbeiders voor de Hanomag werkten. De huisvestigingsomstandigheden waren zeer slecht, deels ontbraken deuren en ramen, en de sanitaire voorzieningen waren meestal defect. In Hannover werkten 250 concentratiekamp- bewoners elk in twee ploegen van 12 uur. De helft van de joodse gevangenen kwam uit Polen en Hongarije, evenals uit andere landen, en ze werden ingezet voor de productie van kanonnen. In maart 1945 kwamen er nog gevangenen bij door de transporten van de Witte Bussen vanuit bijvoorbeeld Neuengamme.

Gedurende de korte tijd dat het kamp heeft bestaan zijn er toch veel slachtoffers gevallen, veelal door uitputting, maar ook waren de straffen streng. In het kamp mocht bijvoorbeeld niet gesproken worden, en wie dat toch deed liep de kans om doodgeknuppeld te worden. Onder degenen die vóór de ontruiming in het kamp omkwamen waren o.a. Charles of Carel van Lier, Mozes Melkman, Leendert Kool Jacob Elzas en Hijman Mooleman.

De bevelvoerende officier was de SS Oberscharführer Walter Quakernack en de SS-bewakers, waaronder gewelddadige mariniers onder leiding van de Obermaats Ehrhardt Adamcyk. Ten minste 79 gevangenen overleefden het kamp niet, tot de ontruiming van het concentratiekamp op 6 april 1945.

Ontruiming van het kamp.

Toen het kamp werd geëvacueerd, moesten de gevangenen die nog konden lopen naar het concentratiekamp Bergen-Belsen marcheren, dat zij op 8 april 1945 bereikten. Ongeveer 50 gevangenen bleven in het kamp achter omdat ze te ziek waren voor de lange mars, maar zij werden op 6 april 1945 doodgeschoten door de teruggekeerde SS-bewakers.

Onder de 50 gevangenen die op 6 april werden vermoord waren een aantal Nederlanders. Eén Nederlander kon aan de dood ontsnappen door zichzelf in de schoorsteen te verstoppen. Maar terug in Nederland kon hij met die ervaring niet meer leven, en maakte een einde aan zijn leven. Eén van degenen waarvan bekend is dat ze in deze massamoord zijn omgekomen was Leendert Loonstijn.

De schrijver van het kamp is hiervan getuige. Hij getuigt: "Op 6 april 1945 wordt dit kamp ontruimd en de gevangenen naar Bergen-Belsen getransporteerd. De zieke kameraden worden door een nekschot gedood. Deze kameraden zijn door de Commissie na de bevrijding op de Ehrenhain van de begraafplaats Seelhorst herbegraven."[4]

Een ander deel kwam per vrachtwagen naar Bergen-Belsen. De overlevende gevangenen werden op 15 april 1945 bevrijd.

Bron: wikipedia website https://nl.wikipedia.org/wiki/Concentratiekamp_Hannover-M%C3%BChlenberg, waaruit gedeeltelijk de tekst is overgenomen welke tevens in het Engels is vertaald.

Alle rechten voorbehouden