Biografie

Het lot van Hermanus Vet en zijn vrouw Rosetta Vorst.

Hermanus Vet, geboren op 11 Maart 1893 in Amsterdam, was een zoon van Eliazar Vet en Elizabeth Kijzer en was “klerenperser” van beroep. Op 4 Januari 1923 trouwde hij in Amsterdam met de kleermaakster Rosetta Vorst, geboren op 29 Mei 1890 in Amsterdam als dochter van Philip Vorst en Koosje Wagenaar. De ouders van Hermanus Vet en van zijn vrouw Rosetta Vorst waren al vóór de oorlog overleden.

Na zijn huwelijk in 1923 woonden Hermanus en zijn vrouw Rosetta in bij zijn vader Eliazar Vet op het Jonas Daniel Meijerplein 11, van waar zij in 1933 verhuisden naar de Plantage Badlaan 18 hs in Amsterdam. Beiden kwamen uit gezinnen met meerdere kinderen: Hermanus had nog twee broers en zussen die allemaal tijdens de Sjoa zijn vermoord en zijn vrouw Rosetta had nog drie zusters en drie broers eveneens tijdens de Sjoa vermoord. Zelf hadden Hermanus en Rosetta geen kinderen.

Ten tijde van de grootscheepse razzia’s van begin October 1942 in Amsterdam, werden Hermanus Vet en zijn vrouw Rosetta Vorst vanuit hun woning in de Plantage Badlaan via de Hollandsche Schouwburg afgevoerd naar Westerbork waar zij tussen 3 en 5 October 1942 werden binnengebracht. In de nacht van 12 op 13 October waren beiden nog in het kamp aanwezig maar op 16 October werden zij beiden gedeporteerd naar Auschwitz.

Het transport van 16 October 1942 bevatte ruim 1700 gedeporteerden en stopte in Kozel, een kleine plaats ± 80 km westelijk van Auschwitz gelegen. Daar werden 570 jongens en mannen gedwongen de trein te verlaten om als dwangarbeiders in de omliggende werkkampen van Auschwitz tewerkgesteld te worden. Diegenen die achterbleven in de trein, werden verder naar Auschwitz vervoerd om daar te worden vermoord.

Ook Hermanus Vet behoorde bij deze groep van 570 mannen. En zoals pas in 2015 ontdekt werd, bleek hij uiteindelijk als Joodse dwangarbeider terecht te zijn gekomen in het “Reichs Autobahnlager Sankt Annaberg” in Opper Silezie in Polen. Na de oorlog was wél bekend dat Hermanus Vet de Sjoa niet had overleefd, maar niet waar, wanneer en onder welke omstandigheden. Daarom werd na de oorlog op last van het Ministerie van Justitie in de gemeente Amsterdam voor Hermanus Vet een akte van overlijden opgemaakt, waarin zijn overlijden werd vastgesteld als op 31 Maart 1944 in Midden Europa.

Echter bij het onderzoek in 2015 in Polen naar de slachtoffers van o.a. het Reichsautobahnlager Sankt Annaberg”  in Opper Silezie, zijn meerdere aktes van overlijden gevonden, waaronder ook die van Hermanus Vet. Daaruit is gebleken dat hij op 7 December 1942 in het Lager St.Annaberg om het leven is gekomen. Op de overlijdensakte worden “longontsteking aan de rechter zijde en algehele verzwakking van het lichaam” als officiële doodsoorzaken vermeld.  (rechtsseitige Lungenentzündung und allgemeine Körperschwäche).

Bij de vaststelling van de overlijdensdatum van Hermanus Vet wordt echter de officiële Nederlandse datum van 31 Maart 1944 in Midden Europa gehandhaafd, de juridische overlijdensdatum en plaats, door het Ministerie van Justitie vastgesteld.

Bronnen o.a. het Stadsarchief van Amsterdam, gezinskaart en archiefkaart van Hermanus Vet, archiefkaart van Rosetta Vorst; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Hermanus Vet en Rosetta Vet-Vorst;website Joods Amsterdam/straten/Jonas Daniel Meijerplein 11; website jodentransporten vanuit Nederland; overlijdensakte voor Hermanus Vet uit Amsterdam, Register 3 van 1966 – fol.3v d.d. 3 Maart 1966 en Edward Haduch, Kedzierzyn-Kozle (Polen), de overlijdensakte van Hermanus Vet uit het Bevolkingsregister (Standesamt) Annaberg.

Alle rechten voorbehouden